2.4a - Wet van behoud van massa

2.4
 wet van behoud van massa 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

2.4
 wet van behoud van massa 

Slide 1 - Slide

Boer Henk laat een koe slachten

Slide 2 - Slide

Totale massa koe = 750kg


Slide 3 - Slide

Totale massa koe = 750 kg
Vlees = 500 kg
Botten = ? kg


Slide 4 - Slide

Totale massa koe = 750 kg
Vlees = 500 kg
Botten = ? kg

Koe → Vlees + Botten
750 kg → 500 + ?
750 kg = 500 + ?

Slide 5 - Slide

Wet van Lavoisier


= Wet van behoud van massa

- De massa van de stoffen voor de pijl is gelijk aan de massa van de stoffen na de pijl

Wielen = 2,5 kg
Ketting = 1,0 kg
Zadel = 0,75 kg
Trappers = 0,25 kg
Frame = 12 kg
Fiets = 16,5 kg

Slide 6 - Slide

Oefening 1. 
Bij het verwarmen van suiker ontstaat er vloeibaar karamel en waterdamp. 

Jantje maakt van 1,05 kg suiker 950 gram karamel. 
Bereken hoeveel gram waterdamp er ontstaat.

Slide 7 - Slide

Stappenplan: Rekenen aan reacties
1. Schrijf het reactieschema op.
(2. Schrijf de massaverhouding eronder.)
3. Schrijf de bekende gegevens daaronder.
4. Bereken de onbekende stof
5. Noteer de conclusie

Slide 8 - Slide

Bij het verwarmen van suiker ontstaat er vloeibaar karamel en waterdamp.

Jantje maakt van 1,05 kg suiker 950 gram karamel.
Bereken hoeveel gram water er ontstaat.


1. Reactieschema.     suiker (s) --> karamel (l) + water (g)
3. Gegevens.                  1050 g    -->    950 g         +    ? g
4. Berekening.               1050 - 950 = 100 g
5. Conclusie.                 Er ontstaat 100 gram water bij deze reactie 

Slide 9 - Slide

Bij het verwarmen van suiker ontstaat er vloeibaar karamel en waterdamp.
Maak het reactieschema.

Slide 10 - Open question

Suiker(s) → Karamel(l) + Water(g)
Jantje maakt van 1,05 kg suiker 950 gram karamel.
Bereken hoeveel gram water er ontstaat.

Slide 11 - Open question

Oefening 2.
Bij de verbranding van methaan met zuurstof ontstaat er koolstofdioxide en waterdamp.
Er verbrand 580 gram methaan met 1160 gram zuurstof. Hierbij is bekend dat er 450 gram water ontstaat. 

Bereken hoeveel gram koolstofdioxide er ontstaat.

Slide 12 - Slide

Bij de verbranding van methaan met zuurstof ontstaat er koolstofdioxide en waterdamp.
Maak het reactieschema.

Slide 13 - Open question

Methaan(g) + Zuurstof(g) → Koolstofdioxide(g) + Water(g)
Er verbrand 580 gram methaan met 1160 gram zuurstof. Hierbij is bekend dat er 450 gram water ontstaat.
Bereken hoeveel gram koolstofdioxide er ontstaat.

Slide 14 - Open question

Oefening 3.
Natriumjodide en Loodnitraat zijn zouten. Wanneer je deze samen in water gooit, lossen de natrium en nitraat op. 
Je houdt dan loodjodide als vaste stof over. 

De natriumjodide en loodnitraat wegen allebei 50 gram. De opgeloste natrium weegt 25 gram en de opgeloste nitraat weegt 10 gram.

Bereken hoeveel gram loodjodide er ontstaat.
timer
5:00

Slide 15 - Slide

Natriumjodide en Loodnitraat zijn zouten. Wanneer je deze samen in water gooit, lossen de natrium en nitraat op. Je houdt dan loodjodide als vaste stof over.
Maak het reactieschema.

Slide 16 - Open question

Natriumjodide(s) + Loodnitraat(s) → Natrium(aq) + Nitraat(aq) + Loodjodide(s)

De natriumjodide en loodnitraat wegen allebei 50 gram. De opgeloste natrium weegt 25 gram en de opgeloste nitraat weegt 10 gram.
Bereken hoeveel gram loodjodide er ontstaat.

Slide 17 - Open question

Stappenplan

1. Schrijf het reactieschema op.
(2. Schrijf de massaverhouding eronder.)
3. Schrijf de bekende gegevens daaronder.
4. Bereken de onbekende stof
5. Noteer de conclusie
Opdracht
 
Maak de 8 opdrachten van het werkblad

Klaar? Kijk in de LessonUp klas voor het nakijken

Slide 18 - Slide

Nabespreken

Slide 19 - Slide

Leerdoelen
- Aan het eind van de les kun je de wet van behoud van massa uitleggen .
- Aan het eind van de les kun je met de wet van behoud van massa bepalen hoeveel massa je van een stof hebt.

Slide 20 - Slide

Voorkant

Slide 21 - Open question

Achterkant

Slide 22 - Open question