Etiketten

PSO les 8
Etiketten
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomiePraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

PSO les 8
Etiketten

Slide 1 - Slide

Wat is een etiket?

Slide 2 - Open question

Wat staat er op een etiket?

Slide 3 - Mind map

Naam van het product

De inhoud

Hier staat het gewicht zonder de verpakking. Vaak is dit in gram of liters. Als er een E voor staat , betekent dat ongeveer.

Allergie informatie

Sommige mensen zijn overgevoelig voor bepaalde voedingsmiddelen. Dit noemen we allergie.

Houdbaarheidsdatum

THT betekent: Ten Minste Houdbaar Tot (met datum) Tot en met die datum garandeert de fabrikant de kwaliteit van het product. Je kan verse producten zoals melk en vlees niet ao lang bewaren, omdat ze snel bederven

Voedingswaarde

Hier staat de hoeveelheid eiwitten, koolhydraten, vetten en energie die in het product zit. Meestal per 100 ml of 100 gram

streepjescode

De streepjescode is nodig voor het afrekenen bij de kassa

Ingrediënten

Het ingrediënt dat bovenaan staat is het hoofdingredíënt. De E staat voor hulpstoffen zoals bijvoorbeeld E120. Hulpstoffen zijn conserveermiddelen, kleur-, geur- en smaakstoffen.

Slide 4 - Slide

Wat staat er het eerste bij de ingrediënten?
A
Wat het lekkerste is
B
Wat er het minst in zit?
C
Wat er het meest inzit
D
Wat er niet inzit

Slide 5 - Quiz

Welk ingrediënt zit het meest in je eigen product?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Waarvoor is de streepjescode?
A
Om af te rekenen
B
Om te zien waar het product vandaan komt
C
Om te zien hoeveel erin zit
D
Om te zien wat er in het product zit

Slide 8 - Quiz

Wat betekent " een allergie hebben"
A
Dat je ziek wordt van bepaalde producten
B
Dat je iets lekker vindt

Slide 9 - Quiz

Wat betekent THT?
A
Tijd Houdbaarheid Tenminste
B
Tenminste Houdbaar Tot
C
Tot Hier Tenminste

Slide 10 - Quiz

Etiketten lezen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Schrijf 8 ingrediënten op van de Chinese kippensoep

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Als de fles geopend is, hoe moet je deze dan bewaren?
A
In de koelkast
B
In de keukenkast
C
Antwoord A + B zijn beiden goed
D
Het antwoord staat niet op het etiket

Slide 15 - Quiz

Schrijf 5 ingrediënten op van dit product.

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Tot welke datum kun je dit product bewaren?

Slide 18 - Open question

Hoe kun je dit product het beste bewaren?

Slide 19 - Open question

Wat zijn de ingrediënten van dit product?

Slide 20 - Open question