18/11/2022 Brugklas Grammatica - wederkerende werkwoorden

GRAMMATICA
Mevrouw Duinhouwer
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

GRAMMATICA
Mevrouw Duinhouwer

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

LESPROGRAMMA
  • Uitleg Wederkerende werkwoorden
  • Opdrachten maken in Learnbeat
  • Herhalings zinsdelen: kahoot

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

LEERDOELEN
  • Ik kan wederkerige en (verplichte en toevallige) wederkerende voornaamwoorden herkennen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Zinsdelen

  • Persoonsvorm = belangrijkste werkwoord (vraagproef, getalsproef, tijdsproef)
  • Zinsdelen: verplaatsingsproef (welk woord of welke woordgroep kan voor de pv.
  • Werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden uit de zin.
  • Onderwerp = wie/wat + gezegde?
  • Lijdend voorwerp = wat/wie + gezegde + onderwerp?
       Voorbeeld: ik geef een boek.
  • Meewerkend voorwerp geeft aan voor / aan wie iets bestemd is. Aan (voor) wie/wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
      Voorbeeld: ik geef aan jou een boek.
  • Bijwoordelijke bepaling wanneer, waar, waarheen, waarom, hoe, hoeveel.  Maar ook: niet, wel, zeker, absoluut, allicht, natuurlijk, misschien, vermoedelijk en waarschijnlijk 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Bijwoordelijke bepaling

Slide 6 - Slide

VWO moet de verschillende soorten bwb's kunnen herkennen. 
LET OP!
De vraagwoorden waarmee je bijwoordelijke bepalingen zoekt (waar, wanneer, waarheen, waarom, waardoor, waarmee, hoe, etc.), zijn zelf ook bijwoordelijke bepalingen. Bijvoorbeeld:
Waarmee heb je dat blikje opengemaakt? bwb = waarmee

Niet alle bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op een vraag. Ook woorden als niet, wel, zeker, absoluut, allicht, natuurlijk, misschien, vermoedelijk en waarschijnlijk zijn bijwoordelijke bepaling.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wederkerende werkwoorden hebben in het Nederlands ‘zich’ ervoor staan, bijvoorbeeld: ‘zich vergissen’.
Bij verplicht wederkerende werkwoorden hoort het voornaamwoord bij het werkwoordelijk gezegde

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Verplicht wederkerende werkwoorden
zich aanstellen
zich bemoeien
zich ergeren
zich gedragen
zich uit de voeten maken
zich ontfermen
zich schamen
zich uitsloven
Toevallig wederkerende werkwoorden
wegen
opmaken
vermaken
snijden
irriteren
beseffen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld wederkerend ww
Ik vergis me wel eens.
Je kunt een ander niet vergissen, alleen jezelf. Daarom noem je dit een verplicht wederkerend werkwoord. 

Bij het werkwoord hoort een wederkerend voornaamwoord (me) dus hoort zich bij het werkwoordelijk gezegde

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Toevallig wederkerend werkwoord
Er zijn ook werkwoorden die wederkerend gebruikt kunnen worden, zoals verwonden. 

  • Ik verwondde me aan de groenteschaaf. (wederkerend)
  • Ik verwondde mijn broertje met de grasmaaier. (niet-wederkerend) 

Als ze niet altijd wederkerend zijn, noem je ze toevallig wederkerend en het is het lijdend voorwerp

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

toevallig wederkerend

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Welk werkwoord is een verplicht wederkerend werkwoord?
A
vertragen
B
verspreken
C
vertrouwen
D
vervangen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Welke van deze werkwoorden is geen verplicht wederkerend werkwoord?
A
verslapen
B
uitsloven
C
gedragen
D
wassen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Ik heb me vergist bij het berekenen van die makkelijke som.

Is 'me' een lijdend voorwerp of werkwoordelijk gezegde?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Chahid slooft zich altijd enorm uit voor Frans.

Is 'zich' een lijdend voorwerp of werkwoordelijk gezegde?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Hij klampt zich vast aan een stuk drijfhout.

Is 'zich' een lijdend voorwerp of werkwoordelijk gezegde?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Noteer een verplicht
wederkerend werkwoord.

Slide 20 - Mind map

This item has no instructions

Opdracht
Maak de opdrachten in Learnbeat:
  • 3.1 Grammatica: opdracht H maken  

Klaar? Dan oefen je extra met de zinsdelen - opdracht B

Slide 21 - Slide

This item has no instructions