De vrijheid om keuzes te maken als vluchteling Les 3

• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Startklaar 

       

       Pak je Chromebook/ laptop voor je

       Start je Chromebook/ laptop op

       Log in op www.lessonup.app 

       Stop je telefoon in het zakkie en in je tas 

      

Deel 3 Nabespreking

*Voordat we beginnen met het nagesprek is het goed om afspraken te maken over hoe we met elkaar om willen

gaan. 

*Tijdens het nagesprek worden er gevoelige onderwerpen besproken. 

*We laten iedereen uitpraten.

 * We steken onze hand op als we willen reageren.

* We respecteren iedere mening.

Nagesprek

Dilemmagame Keuzestrijd:

* Welke overeenkomsten heb jij met jouw personage?

*Wat vind je de moeilijkste keuze die jouw personage moest maken? Waarom?

*Wat vind je het meest indrukwekkende dat jouw personage heeft meegemaakt? Waarom?

gebruik de werkbladen.

Docent /mentor gebruik de lesbrief.

Nagesprek

Online Ontmoetingen:

*Wat vond je het meest indrukwekkend aan het verhaal?

*Wat hebben jij en Abdelilah, Diana of Maher met elkaar gemeen? Denk aan een hobby, iets dat je

leuk of lekker vindt, of iets dat jullie beiden hebben meegemaakt.

STELLING:
“Ik was verrast door wat ik heb geleerd over mensen met een vluchtverleden”

EENS

ONEENS

STELLING:
“Ik heb gemerkt dat ik en mensen met een vluchtverleden overeenkomsten hebben.”

EENS

ONEENS

STELLING:
“Ik heb meer begrip gekregen voor mensen met een vluchtverleden”

EENS

ONEENS

Binnen- en buitenkring

*Verdelen over een binnen- en buitenkring. 

*Er zijn drie vragen (zie hieronder), na elke vraag draaien de leerlingen van de

binnenkring door. 

*Iedereen krijgt drie verschillende gesprekspartners tegenover zich.

 *Jullie doen dus drie rondes van het carrousel, met alle drie de rondes een andere vraag. 

*Niet meer dan drie minuten aan elke vraag.

Vragen:

1: “Heb je deze lessen thuis besproken met je familie of vrienden? Wat heb je gezegd? Hoe heeft je familie/ hebben je vrienden gereageerd?”

2: “Hebben de lessen invloed gehad op jou? Op welke manier?”

3: “Vond je het fijn dat je deze lessen op school hebt gehad? Waarom wel/niet?”