3.1 Weer en klimaat - deel 2

3.1 Weer en klimaat - deel 2
1F
1 / 33
next
Slide 1: Slide
aardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.1 Weer en klimaat - deel 2
1F

Slide 1 - Slide


Leerdoelen

  • Je kent de acht hoofdklimaten en weet waar ze voorkomen.
  • Je begrijpt dat het weer bepalend is voor het klimaat.
  • Je kunt bepalen of een klimaat op lage of op hoge breedte ligt.


Slide 2 - Slide

Begrippen §3.1: 

  • Weer 
  • Klimaat
  • Breedteligging
  • Tropisch regenwoudklimaat
  • Savanneklimaat
  • Steppeklimaat
  • Woestijnklimaat
  • Landklimaat
  • Zeeklimaat
  • Hoge breedte 
  • Toendraklimaat
  • Poolklimaat



Slide 3 - Slide

Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
A
Het is het zelfde
B
Het weer is klimaat over een lange periode
C
Het klimaat is weer over lange periode
D
Het klimaat is weer over lange periode + groot gebied

Slide 4 - Quiz

De Bilt
Thermometer
Meteoroloog
KNMI
Weervrouw

Slide 5 - Drag question

Hoe bepaal je het klimaat van een gebied?
A
Je meet de temperatuur van een jaar
B
Je meet de neerslag van een jaar
C
Je meet het weer over een periode van 30 jaar
D
Je kijkt naar de neerslag, wind en temperatuur over 3 jaar

Slide 6 - Quiz

Hoge en lage breedte

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Savanneklimaat
  • Lage breedte
  • Een droge seizoen en een regen seizoen
  • Warm (het hele jaar boven de 18 graden C)
  • Bomen, struiken en hoog gras

Slide 13 - Slide

Steppeklimaat
  • Lage breedte
  • Weinig neerslag (200-400 mm per jaar), warm
  • Steppebewoners zijn vaak mensen die in de tenten wonen en rond trekken met hun dieren op zoek naar voedsel voor het vee.
  • Alleen grassen, geen bomen (het is te droog)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Waar valt de minste hoeveelheid regen?
A
Tropische regenwoud
B
Savanne
C
Steppe

Slide 16 - Quiz

Woestijnklimaat
  • Lage breedte
  • Heel weinig neerslag (minder dan 200 mm per jaar)
  • Warm/koud (grote verschillen tussen dag en nacht)
  • Vrijwel geen vegetatie (planten)
  • Oase (plaats met water en vegetatie in de woestijn ))

Slide 17 - Slide

Klimaten op gematigde en hoge breedte

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Klimaatgrafiek

Slide 21 - Slide

Nederland heeft gematigd zeeklimaat. 

Loofbomen =
bomen die in de winter hun blad verliezen

Slide 22 - Slide

Noem een loofbomen soort

Slide 23 - Mind map

Welk klimaat ligt niet op lage breedte?
A
Steppe
B
Tropische regenwoud klimaat
C
Savanne
D
Zeeklimaat

Slide 24 - Quiz

Welke klimaat op lage breedte heeft de meeste neerslag?
A
Savanne
B
Tropische regenwoud
C
Steppe
D
Woestijn

Slide 25 - Quiz

Welke klimaat op lage breedte heeft de minste neerslag?
A
Savanne
B
Tropische regenwoud
C
Steppe
D
Woestijn

Slide 26 - Quiz

Landklimaat
  • Hoge en gematigde breedte
  • Gemiddelde neerslag
  • Grote temeratuur verschillen zomer en winter
  • Naaldbos (taiga)

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Toendra
* koud, lange winters
* korte frisse zomers
* weinig neerslag
* geen bomen
* grond is bevroren = permafrost
* rendieren, weinig mensen

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Klimaten op lage breedte 
Klimaten op hoge breedte
Zeeklimaat
Toendraklimaat

Slide 32 - Drag question

Tropen
Savanne
Woestijn
Zeeklimaat
Poolklimaat
Toendra

Slide 33 - Drag question