EXAMENTRAINING CE3

Examentraining voor CE 3
Onderwerpen die aan bod komen:

- Zintuigen : de huid, de ogen, de oren

Volgende les: Bloedsomloop / gaswisseling
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Examentraining voor CE 3
Onderwerpen die aan bod komen:

- Zintuigen : de huid, de ogen, de oren

Volgende les: Bloedsomloop / gaswisseling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Liever zelf oefenen?
Ga naar:
1. biologiepagina.nl
2. vmbo 4
3. rechtsonderin op vmbo examen oefenen klikken
4. scroll naar beneden en klik een thema aan dat jij gaat oefenen



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Zintuigen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

De huid
Opperhuid

Lederhuid

Onderhuids bindweefsel

Slide 4 - Slide

Met je tastzintuigen kun je waarnemen hoe voorwerpen aanvoelen, bijvoorbeeld glad, ruw, hard of zacht. De tastzintuigen liggen in tastknopjes.
De brandharen van een brandnetel
kunnen bij aanraking jeuk, pijn en
blaasjes op de huid veroorzaken.
In de afbeelding zie je een stukje
huid met zo’n blaasje. In het blaasje
bevindt zich vocht tussen de twee
lagen van de opperhuid. Wat is de naam van deze twee huidlagen?
A
Hoornlaag en lederhuid
B
Kiemlaag en lederhuid
C
Hoornlaag en opperhuid
D
Hoornlaag en kiemlaag

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Welke letter geeft een talgklier aan?
A
K
B
L
C
M
D
N

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

De letter P geeft de laag
aan met cellen die pigment
maken.
Hoe heet deze laag van de opperhuid?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid
D
Onderhuids bindweefsel

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

In welke huidlaag moet de inkt van een tatoeage gespoten worden, zodat deze tattoo blijvend is? (een woord)

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Het hoornvlies: doorzichtig vlies aan de voorkant van de iris en de pupil.
De lens: onderdeel van het oog dat zich achter de iris en de pupil bevindt en dat ervoor zorgt dat je scherp kunt zien.
De iris: het gekleurde gedeelte van het oog.
De pupil: opening in de iris.
Oogspier: hiermee kan je het oog bewegen.
Glasachtig lichaam: de geleiachtige massa in het oog.
Harde oogvlies: het witte gedeelte van je oog.
Vaatvlies: vlies met veel bloedvaten, dat zorgt voor voeding van een groot deel van het oog.
Netvlies: het vlies waar de zintuigcellen in liggen.
Gele vlek: plaats in het centrum van het netvlies, waarmee je het scherpst met je zintuigcellen kunt zien.
Blinde vlek: plaats van het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat en waar geen zintuigcellen liggen.
Oogzenuw: onderdeel van het oog dat impulsen naar de hersenen geleidt.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Het netvlies

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Welke letter geeft de plaats
van een traanklier aan?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Veel mensen hebben op latere leeftijd een leesbril nodig, omdat ze niet meer goed dichtbij kunnen zien.
Waardoor hebben oudere mensen vaak een bril nodig om te kunnen lezen?
A
De ooglens kan niet meer bol genoeg worden
B
De ooglens kan niet meer plat genoeg worden
C
De pupil kan niet meer groot genoeg worden
D
De pupil kan niet meer klein genoeg worden

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Een ernstige oogafwijking die vooral bij
oudere mensen voorkomt, is maculadegeneratie
of MD. Dit ontstaat als zintuigcellen
in de gele vlek afsterven. Hierdoor gaan mensen
steeds slechter zien in het midden
van het gezichtsveld (zie de afbeelding).
Hoe heten de zintuigcellen die door MD afsterven? In welke laag liggen ze?
A
Kegeltjes in het netvlies
B
Kegeltjes in het vaatvlies
C
Staafjes in het netvlies
D
Staafjes in het vaatvlies

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

In de afbeelding zie je een doorsnede van een
deel van een oog. Iemand met albinisme heeft
rode ogen. Dit is het gevolg van het ontbreken van
pigment in het deel dat is aangegeven met de letter Q.
Je ziet dan de rode kleur van het bloed in dit deel.
Hoe heet Q?
A
Hoornvlies
B
Iris
C
Pupil
D
Netvlies

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Brahim beweert: “Als gevolg van een netvliesloslating kan de lens niet meer accommoderen.”
Coby beweert: “Als gevolg van een netvliesloslating kunnen lichtprikkels niet meer goed omgezet worden in impulsen.”
Wie heeft gelijk??
A
Geen van beiden
B
Alleen Brahim heeft gelijk
C
Alleen Coby heeft gelijk
D
Ze hebben allebei gelijk

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Rondom de lens achter de pupil bevindt zich een spier die het accommoderen regelt. Als atropine in de ogen wordt gedruppeld, ontspannen deze spieren zich. De lenzen worden dan zo plat mogelijk. Heeft dit gevolgen voor het scherp zien?
A
Nee
B
Ja, je kan daardoor dichtbij niet meer scherp zien
C
Ja, je kan daardoor veraf niet meer scherp zien
D
Ja, je kan daardoor zowel dichtbij als veraf niet meer scherp zien

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Er wordt met een camera een foto gemaakt van een iris. Door het felle flitslicht trekken de kringspieren in de iris zich samen.
Verandert dan de grootte van de pupil?
A
Nee
B
Ja, de pupil wordt groter
C
Ja, de pupil wordt kleiner

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Het Oor

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Geluid komt je oor binnen. In welk rijtje staan de onderdelen die het geluid tegenkomt in de juiste volgorde?
A
Gehoorgang - trommelvlies - slakkenhuis - gehoorbeentjes
B
gehoorgang - trommelvlies - gehoorbeentjes - slakkenhuis
C
gehoorgang - gehoorbeentjes - trommelvlies - slakkenhuis
D
gehoorgang - gehoorbeentjes - slakkenhuis - trommelvlies

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welke letter in de afbeelding
geeft het deel aan dat impulsen
vanuit het oor naar de
hersenen geleidt?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Welke letter geeft het
deel van het oor aan waarin
geluidsprikkels worden
omgezet in impulsen?
A
P
B
Q
C
T
D
R

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions