... weet je wanneer je woorden aan elkaar of los schrijft;
... weet je wanneer je een liggend streepje gebruikt.
Slide 3 - Slide
Aan de slag
Par. 7.7, 7.8, 7.9
Theorie doorlezen en oefenen met opdrachten in de online methode
Of meeluisteren naar een paar onderdelen uit de theorie
Slide 4 - Slide
§7 Tussenklank in samenstellingen
Twee woorden (of meer) aan elkaar geplakt = een samenstelling: achter + licht = achterlicht
Soms moet je tussen die twee woorden tussenletters toevoegen: (e)n, e of s.
Slide 5 - Slide
Soms -en
Linkerdeel is een zelfstandig naamwoord dat alleen een meervoud op -en: berenkuil, vriendendienst, muizenval
Slide 6 - Slide
Alleen een -e
Linkerdeel heeft geen meervoud: roggebrood, rijstepap
Linkerdeel verwijst naar iets waar er maar één van is: zonnestraal
Linkerdeel heeft (ook) een meervoud op -s: aspergesoep of aspergensoep? ziektekiem of ziektenkiem?
2 asperges | 2 ziekten of ziektes
Linkerdeel is geen zelfstandig naamwoord: blindedarm, huilebalk
Linkerdeel versterkt een bijvoeglijk naamwoord: boordevol
Slide 7 - Slide
Een -s toevoegen
Als je een -s- hoort, dan schrijf je die ook: machtsvertoon, passagierslijst
Soms begint het tweede deel met een s-klank
Test: vervang het tweede deel door een woord dat niet met een s-klank begint. Schrijf de -s- alleen als je hem bij de vervanging hoort: machtsstrijd, want machtsvertoon passagiersschip, want passagierslijst
Slide 8 - Slide
§9 liggend streepje: weglatingsteken
Zet een streepje op de plek waar een deel van een woord is weggelaten:
hoofdzaken en bijzaken > hoofd- en bijzaken;
scheikundedocenten en -studenten; keel-, neus- en oorarts.
Maar: lager en voortgezet onderwijs
Woorddeel alleen weglaten als het in beide woorden dezelfde betekenis heeft. Dus niet: kranten- en koffiekoppen.
Slide 9 - Slide
Aan de slag
Par. 7.7, 7.8, 7.9
Theorie doorlezen en oefenen met opdrachten in de online methode
Slide 10 - Slide
Vooruitblik
Volgende les: par. 7.12 en herhalen formuleren
Woensdag 8 januari: klassenboek uit en boekgesprekken in de les