This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Argumentatiestructuren
Slide 1 - Slide
4 basisstructuren
Enkelvoudige argumentatie
Meervoudige argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie
Slide 2 - Slide
Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.
HET WAS EEN LEUKE LES
⇑
DE DOCENT WAS IN EEN GOEDE BUI
Slide 3 - Slide
Bij meervoudigeargumenten staat ieder argument los van het andere.
Slide 4 - Slide
Bij nevenschikkende argumentatie, kan het ene argument niet zonder het andere argument.
Ik ga niet studeren in Leiden.
Mijn broer woont daar en ik wil niet in dezelfde stad wonen als mijn broer.
Slide 5 - Slide
Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.
Slide 6 - Slide
combinatie
Je kunt natuurlijk ook een combinatie hebben van nevenschikkende argumentatie (meerdere argumenten), die ondersteund worden (met onderschikkende/ subargumenten).
Slide 7 - Slide
Welke combinatie is dit?
Slide 8 - Slide
Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Het Stanislascollege is een goede school. De leerlingen kunnen zich goed ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie
Slide 10 - Quiz
Hij is geschikt voor deze baan als operateur, want hij heeft al 5 jaar werkervaring. Hij werkte hiervoor immers in dezelfde functie bij een Cinema Opera.
A
onderschikkende argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
enkelvoudige argumentatie
D
meervoudige argumentatie
Slide 11 - Quiz
Het Stanislascollege is een goede school. Het zit in een mooi gebouw en de leerlingen kunnen zich ontwikkelen door alle extra activiteiten.
A
onderschikkende argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
enkelvoudige argumentatie
D
meervoudige argumentatie
Slide 12 - Quiz
Het Stanislascollege is voor leerlingen van alle leeftijden een goede school. In de bovenbouw hangt een goede sfeer en in de onderbouw voelt iedereen zich veilig.