2A 1.4 Ademhalen

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Startopdracht

1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
2. Ga zitten op je stoel
3. Oortjes doe je uit
4. Je jas hang je over je stoel
5. Pak je boek, schrift + pen
6. Maak de startopdracht alleen en in stilte. 
   

Startopdracht antwoorden

Fotosynthese =

Water + Koolstofdioxide + energie 

--> glucose + zuurstof. 

Verbranding = Glucose + zuurstof 

-> water + koolstofdioxide + energie

Glucose --> opeten

Zuurstof --> ademen

Startopdracht antwoorden

1. Neusholte

2. Mondholte

3. Strotklepje

4. Luchtpijp

5. Bronchiën

6. Luchtpijptakje

Verbranding en ademhaling

1.1 Stofwisseling
1.2 Verbranding koudbloedig en warmbloedig
1.3 Het ademhalingsstelsel
1.4 Ademhalen
1.5 Gezonde luchtwegen
1.6 Ademhaling bij dieren

1.7 Roken en blowen

1.8 De Stembanden

Leerdoelen 

• Je kunt de verschillen noemen tussen ingeademde lucht en uitgeademde lucht.
• Je kunt beschrijven hoe een inademing en een uitademing tot stand komt. 

Gaswisseling

• In de longblaasjes wordt zuurstof opgenomen in het bloed in van de haarvaten en gaat naar de rest van het lichaam.
• Koolstofdioxide uit het lichaam wordt afgegeven aan de longblaasjes zodat we dit kunnen uitademen.

Om te kunnen ademen

heb je ademhalingsspieren

nodig.

Bij gewone ademhaling

vindt zowel 

borstademhaling als

buikademhaling plaats. 

Ademhalingsspieren

Borstademhaling

(ribademhaling)

Inademen:

Tussenribspieren spannen aan --> ribben en borstbeen bewegen omhoog --> borstholte wordt groter --> longen worden uitgerekt --> lucht wordt naar binnen gezogen --> je ademt in. 

Buikademhaling

(middenrifademhaling)

Inademen:

Middenrif trekt samen --> middenrif beweegt omlaag --> borstholte wordt groter --> longen worden groter --> lucht stroomt naar binnen.

Een model van de middenrif ademhaling 

Practicum 6 blz. 78

Video

Borstademhaling

(ribademhaling)

• ribben en borstbeen omhoog
• longen worden groter

• ribben en borstbeen omlaag
• longen worden kleiner

Buikademhaling

(middenrifademhaling)

• middenrif omlaag
• longen worden groter

• middenrif omhoog
• longer worden kleiner

In de afbeelding zie je een model waarmee de beweging van de ribben en het borstbeen kan worden nagebootst. P, Q, R en S stellen aanhechtingsplaatsen van tussenribspieren voor.

Bij inademing trekt de spiertjes tussen Q en S samen. Als deze spier samentrekt, gaat de borstkas omhoog en worden de longen groter.

Huiswerk

Lezen 1.4

Maken opdracht 1 t/m 3 en 5 t/m 9

Leerdoelen 

• Je kunt de verschillen noemen tussen ingeademde lucht en uitgeademde lucht.
• Je kunt beschrijven hoe een inademing en een uitademing tot stand komt. 

Wat wijst nummer 2 aan?

Is het koolstofdioxidegehalte bij 1 hoog of laag?

Is het zuurstofgehalte bij 3 hoog of laag?

Welke gassen moeten bij de letters P en Q staan?

Schrijf de antwoorden op in je schrift!

Wat wijst nummer 2 aan?

Is het koolstofdioxidegehalte bij 1 hoog of laag?

Is het zuurstofgehalte bij 3 hoog of laag?

Welke gassen moeten bij de letters P en Q staan?

Luchtpijptakje

Laag

Laag

P = zuurstof

Q = koolstofdioxide