Verslavingszorg Quiz

Hoofdstuk  11 boek SD

Clienten met een verslaving 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
maatschappelijke zorgMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk  11 boek SD

Clienten met een verslaving 

Slide 1 - Slide

Een gokverslaving is een voorbeeld van een gedragssverslaving.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Een middelenverslaving is erger dan een gedragssverslaving.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Onthoudingsverschijnselen zijn
A
verschijnselen waardoor je hersenen minder kunnen onthouden
B
verschijnselen die ontstaan wanneer iemand stopt met gebruiken

Slide 4 - Quiz

Craving is
A
een sterk verlangen naar een middel/handeling
B
een sterke afkeur tegen een middel/handeling

Slide 5 - Quiz

In de volgende dia moet je de fases in goede volgorde zetten.

 Je kunt de beschrijvingen slepen naar fase 1, 2, 3 of 4.

Slide 6 - Slide

Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4
Experimenteren
Gewoontegebruik
Afhankelijkheid (misbruik)
Verslaving

Slide 7 - Drag question

Detoxificatie is..
A
ontgiften van het lichaam
B
een giftige combinatie van drugs
C
enkel mentaal afkicken

Slide 8 - Quiz

Wanneer kun je de VNN (verslavingszorg Noord Nederland) inzetten?

Slide 9 - Open question

Stelling: ''de Minnesota-behandeling is een individuele behandeling''
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Bij welke vorm van behandeling wordt je opgenomen in een kliniek?
A
alleen bij poli-klinische behandeling
B
alleen bij klinische behandeling
C
bij beide

Slide 11 - Quiz

Wat is een semimurale voorziening?
A
specialistisch instituut, verblijf voor langere tijd
B
behandeling op afgesproken tijden (bijvoorbeeld thuis)
C
behandeling in een instelling, maar geen 24-uurszorg

Slide 12 - Quiz

Wat betekent stigmatiseren?

Slide 13 - Open question

Stelling: ''Mensen met een dubbel diagnose krijgen vaak hulp door verslavingszorg binnen GGZ''
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Wat is ''recidive''?
A
Medicatie
B
Terugval
C
Drugs

Slide 15 - Quiz

Veroordeling door de maatschappij noemen we ook wel..
A
Roddelen
B
Herstellen
C
Stigmatisering

Slide 16 - Quiz

Wat betekent nazorg?
A
zorg die mensen krijgen na een behandeling om terugval te voorkomen
B
zorgen voor je ''naasten''
C
zorg die je alleen krijgt wanneer een behandeling niet heeft gewerkt

Slide 17 - Quiz

In de DSM 5 wordt een verslaving benoemd als een stoornis;
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Heb je op je werkplek te maken met cliënten met een verslaving?
Kun je hier iets over vertellen?

Slide 19 - Open question

Heb je iets nieuws geleerd?
A
Ja!
B
Totaal niet
C
Een beetje

Slide 20 - Quiz