What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
26 januari - verkleinwoorden en pvtt
Welkom!
Lezen
Nakijken
Verkleinwoorden en PVTT
1 / 30
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom!
Lezen
Nakijken
Verkleinwoorden en PVTT
Slide 1 - Slide
Nakijken
Cursus 7 Spelling par. 2 en par. 3 (Bijvoeglijk naamwoord en meervouden)
Slide 2 - Slide
Welke vraag stel je als je onderwerp wil vinden?
Slide 3 - Slide
Wat/wat + gezegde?
Slide 4 - Slide
Welke vraag stel je als je lijdend voorwerp wil weten?
Slide 5 - Slide
wie/wat + gezegde + onderwerp?
Slide 6 - Slide
Verkleinwoorden
Slide 7 - Slide
-je
- Zelfstandig naamwoorden meestal -je
- de kaas
het
kaasje
- de worst
het
worstje
- het huis
het
huisje
Slide 8 - Slide
-pje
woorden die eindigen op -m
- de boom het boom
pje
- de zoom het zoom
pje
- het geheim het geheim
pje
Slide 9 - Slide
-tje
- de lepel het lepel
tje
- de stoel het stoel
tje
- het ding het dinge
tje
Slide 10 - Slide
-tje
De medeklinker wordt verdubbeld als er een korte klinker is (niet bij alle woorden)
- de ster het ste
rr
e
tje
- de pop het po
pp
e
tje
Slide 11 - Slide
-tje
Woorden die eindigen op een lange klinker (a, é, o, u)
- de auto het aut
ootje
- de paraplu het parapl
uutje
- de logé
het log
eetje
Slide 12 - Slide
-tje
Woorden die eindigen op -i wordt -ietje
- de taxi het tax
ietje
- de ski het sk
ietje
Slide 13 - Slide
'tje
Woorden die eindigen op -y en afkortingen
- de baby het baby
'tje
- de hobby het hobby
'tje
- de usb het usb
'tje
Slide 14 - Slide
-nkje
Woorden die eindigen op -ng
- de woning het woni
nkje
- de koning het koni
nkje
Slide 15 - Slide
Wat is het verkleinwoord?
het logo
Slide 16 - Open question
Wat is het verkleinwoord?
de sms
Slide 17 - Open question
Wat is het verkleinwoord?
het paard
Slide 18 - Open question
Wat is het verkleinwoord?
de beloning
Slide 19 - Open question
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik- vorm + T
Ik word
Hij wordt
Slide 20 - Slide
1
Slide 21 - Video
Dus? Welke regel moet je altijd gebruiken bij de PVTT?
Slide 22 - Open question
Voorbeeldzin: Hij (verbieden) mij dat te doen.
Wat is stap 1?
Slide 23 - Open question
Voorbeeldzin: Hij (verbieden) mij dat te doen.
Het is dus een PV! Wat schrijf je als eerste op?
Slide 24 - Open question
Voorbeeldzin: Hij (verbieden) mij dat te doen.
Ik-vorm = verbied. Welke regel gebruik je nu?
Slide 25 - Open question
Als je weet dat het een PV is, wat schrijf je altijd EERST op?
Slide 26 - Open question
(Ondervinden) je veel last van die blessure?
A
ondervindt
B
ondervind
C
ondervint
Slide 27 - Quiz
Piet (verbinden) zijn ene veter aan de andere.
A
verbind
B
verbindt
C
verbint
Slide 28 - Quiz
Wat is dus DE regel die je gebruikt bij de PVTT? De regel die altijd werkt?
Slide 29 - Open question
Maak OP FLUISTERTOON Spelling par. 4 opdracht 1-3 en Spelling par. 7 opdracht 1-6
Slide 30 - Slide
More lessons like this
Spelling paragraaf 4, verkleinwoorden
May 2023
- Lesson with
28 slides
Spelling
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Verkleinwoorden
October 2022
- Lesson with
22 slides
Spelling
MBO
Studiejaar 1
Verkleinwoorden
January 2021
- Lesson with
21 slides
Spelling
MBO
Studiejaar 1
Verkleinwoorden
February 2023
- Lesson with
22 slides
Spelling
MBO
Studiejaar 1
B2A Nederlands Spelling blok 5
May 2022
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Verkleinwoorden
June 2022
- Lesson with
22 slides
Spelling
MBO
Studiejaar 1
Verkleinwoorden
March 2022
- Lesson with
18 slides
Spelling
MBO
Studiejaar 1
Verkleinwoorden
June 2022
- Lesson with
25 slides
Spelling
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2