regelen (H14)

regelen (H14)
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Natuur en techniekMBOStudiejaar 3

This lesson contains 32 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

regelen (H14)

Slide 1 - Slide

proefje: actie reactie
  • werk in duo's en voer deze proef staand uit
  • neem een voorwerp (bijvoorbeeld een liniaal of pen)
  • persoon 1 laat van een bepaalde hoogte een voorwerp vallen
  • persoon 2 probeert het voorwerp te vangen
  • lukt het om het voorwerp te vangen?
  • wissel 
  • Wat is het doel van deze proef?
timer
1:00

Slide 2 - Slide

Het zenuwstelsel.

Het zenuwstelsel.

Slide 3 - Slide

Zenuwstelsel
Centrale zenuwstelsel:
g + k hersenen, ruggenmerg
en hersenstam
                                                                                    
                                                                                      Perifere zenuwstelsel:
                                                                                      zenuwen die je                                                                                                        lichaam verbinden

Slide 4 - Slide

Het zenuwstelsel
Alles wat je lichaam doet wordt geregeld door het zenuwstelsel.

Het zenuwstelsel bestaat uit:
- Hersenen
- Ruggenmerg 
- Zenuwen

Slide 5 - Slide

Taken zenuwstelsel
  • Regulatie van activiteiten van weefsels en organen
  • Stimuleren of remmen als reactie op iets binnen of buiten het lichaam
  • Coördinatie van activiteiten van weefsels en organen
  • Afstemming van organen onderling. VB: praten (borstkas, keel, tong, wangen etc)
  • Regulatie en coördinatie van vegetatieve functies
  • Vegetatieve functies = bloedsomloop, spijsvertering, uitscheiding, ademhaling, huisfuncties.
  • Coördinatie van contacten met de buitenwereld
  • Begrijpen/interpreteren + reactie geven
  • Coördinatie van psychische functies
  • (zelf)bewustzijn, leren, herinneren, stemmingen, denken etc.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Zenuwcel
Cellichaam
- Celkern 
- In of vlak bij CZ 
(centraal zenuwstelsel)
Uitlopers
Geleiden de impulsen
Impulsen doorgeven aan andere (zenuw)cellen


Slide 8 - Slide

Het zenuwstelsel
De zenuwen en hersenen maken deel uit van het zenuwstelsel.
Het zenuwstelsel bevat miljoenen zenuwcellen. 

-Deel dat impuls opvangt en naar
cellichaam vervoert heet dendriet
-Deel dat impuls van cellichaam
verder naar de volgende cel vervoert
heet axon

Slide 9 - Slide

Soorten zenuwcellen
1 = sensorische zenuwcel (gevoelszenuw)
2 = schakelcel
3 = motorische zenuwcel (bewegingszenuwcellen)
1
2
3

Slide 10 - Slide

De weg van een impuls
  • Zintuigcellen
  • Gevoelszenuwcellen
  • Schakelcellen (in het centrale zenuwstelsel)
  • Bewegingszenuwcellen
  • Spieren of klieren

Slide 11 - Slide

De weg van de impulsen
BEWUSTE REACTIES
(Gaat via de grote hersenen- je bent er van bewust)

REFLEXEN
(Gaan NIET via de hersenen - je denkt er niet over na)

Slide 12 - Slide

De weg van een impuls
  • Pas bij overschrijding van de drempelwaarde wordt een prikkel een impuls.
  • Deze impuls gaat dus naar de grote hersenen, om verwerkt te worden.

Slide 13 - Slide

de weg die een impuls aflegt
een reflex neemt een kortere weg dan een normale impuls

Bij een reflex gaat een impuls niet via de hersenen

de weg die een impuls gaat bij een reflex wordt reflexboog genoemd

Slide 14 - Slide

Reflex (en reflexboog)
Reflexboog


= de weg die de impulsen afleggen bij een reflex.


Hoestreflex, slikreflex, ooglidreflex, zuigreflex, kniepeesreflex.

Slide 15 - Slide

Een reflex is een vaste, snelle, onbewuste reactie op een bepaalde prikkel.
De weg van de impulsen bij een reflex, noem je reflexboog.

Slide 16 - Slide

De weg van een impuls bij een reflex
reflex in hoofd en hals:
zintuigcellen -> zenuwen -> hersenstam -> zenuwen -> spieren

reflex in de rest van het lichaam:
zintuigcellen -> zenuwen -> ruggenmerg -> zenuwen -> spieren

Slide 17 - Slide

De weg van een impuls
De impuls volgt dan een kortere route via een reflexboog.
Waar komt dit op neer? De impuls slaat de hersenen over!

lekker eten zien/proeven/ruiken
speekselklierreflex
minder/meer licht
pupilreflex
droge ogen
knipperreflex
er komt iets op je af
afweerreflex
tikje op je knie
kniepeesreflex

Slide 18 - Slide

Typen (zenuw)cellen
- Neuronen (informatieoverdracht door impulsen)
3 typen: sensorisch, motorisch en schakel
10% van alle cellen in het zenuwstelsel

- Gliacellen (ondersteuning, voeding, bescherming neuronen)
5 typen: astrocyten, oligodendrocyten, microglia, ependymcellen, cellen van Schwann (deze namen hoef je niet te kennen!)
90% van alle cellen in het zenuwstelsel
    

Slide 19 - Slide

Grote hersenen
Linker en rechterhelft
Bewustwording

Er zijn verschillende hersencentra, cellichamen van schakelcellen liggen in groepjes bij elkaar.
Gevoelscentra ontvangen info van zintuigen
Bewegingscentra sturen spieren of klieren aan, hierin kunnen impulsen ontstaan.

Slide 20 - Slide

Grote hersenen
Grote hersenen
- Linkerhelft en rechterhelft
- hersenschors (grijze stof)
- Witte stof; uitlopers van schakelcellen

Hersenschors:
- Hersencentra; liggen cellichamen van schakelcellen
Gevoelscentra; ontvangt info uit zintuigen
- Bewegingscentra: stuurt spieren of klieren aan

Slide 21 - Slide

De hersenen
  • Vooral de grote hersenen zijn sterk geplooid.

  • Linker VS rechterhelft

  • In de hersenschors (het buitenste gedeelte) van de grote en de kleine hersenen ligt de grijze stof . Hierin liggen de cellichamen van de schakelcellen van de hersenen.

  •  In het binnenste gedeelte ligt de witte stof. Hierin liggen de uitlopers van schakelcellen.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Kleine hersenen
coördinatie
evenwicht bewaren 

Slide 24 - Slide

Alcohol
  • Na het drinken van alcohol komt dit via het bloed in je hersenen. 
  • Alcohol werkt verdovend. 
  • Je hartslag en ademhaling gaan langzamer en je spieren ontspannen. 
  • Ook je reactie en waarnemingsvermogen nemen af. 
  • Alcohol beïnvloed ook je humeur en je gedrag. Je schaamt je minder en durft meer, sommige mensen worden ook agressief. 
Wat is de invloed van alcohol op de kleine hersenen? Wat neem je waar?

Slide 25 - Slide

Hersenstam
onbewuste levensprocessen
regelt reflexen

Slide 26 - Slide

HERSENSTAM
- Geleidt impulsen van ruggenmerg naar grote en kleine hersenen en omgekeerd
- Geleidt impulsen afkomstig van zintuigen in hoofd en hals naar de grote en kleine hersenen
- Geleidt impulsen afkomstig van grote en kleine hersenen naar de spieren en klieren in hoofd en hals

Stuurt belangrijke levensfuncties aan zoals hartslag, ademhaling, bloeddruk en lichaamstemperatuur. 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

grijze en witte stof

Slide 29 - Slide

Grijze en witte stof
Grijze stof: cellichamen van neuronen
Witte stof: uitlopers met myeline

Hersenen
- Grijze stof aan buitenkant
- Witte stof aan binnenkant

Ruggenmerg
- Grijze stof aan binnenkant
- Witte stof aan buitenkant

Slide 30 - Slide

Nog meer witte en grijze stof
Buitenkant (hersenschors): Grijze stof
Binnenkant (merg): Witte stof
In de grijze stof gebeurt het!

Slide 31 - Slide

Korte herhaling - leg het begrip uit

Centrale zenuwstelsel 
Prikkel
Impuls 
Zenuwcellen 
Cellichaam 
Uitlopers 
Gevoelszenuwcellen 
Bewegingszenuwcellen 
Schakelcellen 
Zenuw
Gemengde zenuw 
Ruggenmerg 
Wervelkanaal 
Grijze stof 
Witte stof 

Slide 32 - Slide