https://www.kennisbanksportenbewegen.nl/?file=9600&m=1567508813&action=file.download
1. Afwisseling (feestelijk) in een programma
(schoolprogramma) brengen, anders actief zijn (vb. Koningsspelen, koekhappen, gekostumeerd voetbal, touwtrekken..)
2. Kennismaken met nieuwe activiteiten en
contexten (meer in verlengde van SOK,
clubs en verenigingen in de buurt betrekken/bezoeken bv eenmalig schaatsen,
survivalmiddag, bezoek aan kaatsclub,
duikvereniging…)
3. Aansluiten bij programma (voetbal, hockey,
softbal, atletiek …) in intrascolair verband
met verschillende subdoelen (schoolsportprogramma) en mogelijke accenten (o.a. sporten
met en tegen leerlingen uit andere klassen,
leren omgaan met anderen en meer aandacht
voor organisatorische taken)
4. Aansluiten bij LO-programma in interscolair
verband. Training met selecties en schoolteams (interscolair toernooi, competitie,
OM). Kansen en aandacht voor talent (verkenning en herkenning).
Voorbeeld geven uit eigen praktijkervaring en waar de dag op gericht was. Hoofd en subdoelen.