6VWO-SEMANA 45 (10) - MARTES 8-11-22

MARTES 8-11-22
1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute VLeerroute 6

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

MARTES 8-11-22

Slide 1 - Slide

BEGINTAAK
¿CÓMO SE DICE EN ESPAÑOL?
VAAK
SOMS
2 KEER PER WEEK/ PER MAAND
NOOIT
BIJNA NOOIT
AF EN TOE
timer
5:00

Slide 2 - Slide

HOY ES PRIMERO DE NOVIEMBRE DE 2022

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Programa
Perfecto

óf 

Indefinido

Slide 5 - Slide

LOS OBJETIVOS

Aan het eind van de les weet je wanneer de Pretérito Perfecto en de Pretérito Indefinido wordt toegepast in Spaans
DE SUCCESCRITERIA

Je kent de uitgang van de vervoeging van  regelmatige werkwoorden in de Pretérito Perfecto en Indefinido.

Je kent minimaal 5 onregelmatige werkwoorden  van Pretérito Perfecto en 5 van de Indefinido.

Je kent minimaal 4 tijdsaanduidingen van de Pretérito Perfecto en 4 an de Indefinido.

Slide 6 - Slide

Perfecto
Gaat ALTIJD samen met het hulpwerkwoord HABER en kan dus nooit alleen staan!!!! 
vb. He hablado 

Er zijn een aantal onregelmatige ww (zie volgende slide)

Bij wederkerende ww komt het wederkerende deel vooraan het werkwoord te staan!! vb. Ducharse - Me he duchado

Slide 7 - Slide

Perfecto (onregelmatige voltooid deelwoorden)
abrir 
decir 
escribir 
ir 
hacer 
poner 
ver 
volver 
romper 
ser
morir 
abrir - abierto
decir - dicho
escribir - escrito
ir - ido
hacer - hecho
poner - puesto
ver - visto
volver - vuelto
romper - roto
ser - sido
morir - muerto

Slide 8 - Slide

Gebruik (perfecto)
De presente perfecto wordt gebruikt om gebeurtenissen uit het verleden aan te duiden die zich nog in dezelfde tijdsvak als nu bevinden en die een verband hebben met het heden. 

Het wordt ook gebruikt als er een tijdsbepaling met este of esta in de zin staat.

Hoy he visto a Carla.                                                  - Ik heb Carla vandaag gezien.
Esta semana han comprado la casa.                - Deze week hebben ze het huis gekocht.

Zie de volgende slide voor een aantal signaalwoorden van de perfecto.

Slide 9 - Slide

Signaalwoorden (perfecto)
NUNCA = NOOIT                                                        SIEMPRE = ALTIJD
MUCHAS VECES = VAAK                                        ALGUNA VEZ = OOIT/WEL EENS
A VECES = SOMS                                                       YA = AL
HOY = VANDAAG                                                         TODAVÍA = NOG
UNA VEZ = EEN KEER                                                ESTA MAÑANA = DEZE OCHTEND
DOS VECES = TWEE KEER                                       ESTE AÑO = DIT JAAR

Slide 10 - Slide

Indefinido Regelmatig
Let op! : De wij-vorm (trabajamos/ comimos/ vivimos = wij werken/ wij werkten, enz.) van de Indefinido is bij de ww op -ar en ww op -ir hetzelfde als die van de wij-vorm van de Presente (tegenwoordige tijd).

Let op: bij ww op -er is de nosotros-vorm wel afwijkend. Uit de context kun je opmaken om welke tijd het gaat.

Slide 11 - Slide

Indefinido Onregelmatig

Slide 12 - Slide

Wederkerende werkwoorden (indefinido)
De plaats van het meewerkend voornaamwoord is vóór het vervoegde werkwoord.

Voorbeeld: ducharse (douchen)
Voorbeeld: Miguel se duchó (= zichzelf aan het douchen)

Slide 13 - Slide

Gebruik (indefinido)
De pretérito indefinido wordt gebruikt om gebeurtenissen uit het verleden aan te duiden die ‘afgesloten’ zijn (van korte duur) en geen verband houdt met het heden.
 
Ayer vi a Carla.                               - Gisteren zag ik Carla.
Mi abuela murió en 1995.         - Mijn oma stierf in 1995.

Zie de volgende slide voor een aantal signaalwoorden van de indefinido.

Slide 14 - Slide

Signaalwoorden (indefinido)
AYER = GISTEREN                                             LA SEMANA PASADA = VORIGE WEEK
ANOCHE = GISTERAVOND                            EL MES PASADO = VORIGE MAAND
ANTEAYER = EERGISTEREN                          EL AÑO PASADO = VORIG JAAR
EN 1998 = IN 1998                                             EL VERANO PASADO = VORIGE ZOMER
EN ENERO = IN JANUARI                                EL OTRO DÍA = PAS/ONLANGS/LAATST 
HACE UNA SEMANA = EEN WEEK GELEDEN
HACE UN MES = EEN MAAND GELEDEN
HACE UN AÑO = EEN JAAR GELEDEN

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

TRABAJAMOS

Slide 17 - Slide

KIJKLUISTER COMIDAS
DESDE SLIDE 13

Slide 18 - Slide