H3 lezen les 2

Nederlands

1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Planning
Start: lezen
Terugblik lesson up
Werken aan de opdrachten 

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Doel: je kunt signaalwoorden herkennen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Signaalwoorden & verbanden 
Voorbeeld =   bijvoorbeeld, zoals
Oorzaak-gevolg =   daardoor, waardoor
Reden =   omdat, want, daarom
Conclusie = dus, kortom, samengevat
Vergelijking = net als
Opsomming = daarna 

Slide 6 - Slide

Het signaalwoord 'daarna' hoort bij het verband:
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Volgorde van tijd

Slide 7 - Quiz

Het signaalwoord 'ten eerste' hoort bij het verband:
A
Voorbeeld
B
Opsomming
C
Volgorde van tijd

Slide 8 - Quiz

Het signaalwoord 'dus' hoort bij het verband:
A
Voorbeeld
B
Opsomming
C
Conclusie

Slide 9 - Quiz

Het signaalwoord 'waardoor' hoort bij het verband:
A
Voorbeeld
B
Opsomming
C
Oorzaak-gevolg

Slide 10 - Quiz

Het signaalwoord 'zoals' hoort bij het verband:
A
Voorbeeld
B
Opsomming
C
Volgorde van tijd

Slide 11 - Quiz

Aan de slag
Opdracht 2,3,4 

Klaar? Memory
timer
12:00

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide