5.9 kruisingen

h5 Erfelijkheid: kruisingen
Bij monohybride kruisingsvraagstukken kijken we naar de overerving van één erfelijke eigenschap van ouders naar kind. 
Je leert hoe je de kans op genotypes van het nageslacht kan voorspellen.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

h5 Erfelijkheid: kruisingen
Bij monohybride kruisingsvraagstukken kijken we naar de overerving van één erfelijke eigenschap van ouders naar kind. 
Je leert hoe je de kans op genotypes van het nageslacht kan voorspellen.

Slide 1 - Slide

Heterozygoot betekent dat de allelen niet allebei dominant of recessief zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

hom

Slide 3 - Slide

monohybride kruisingen
kruisingsschema's
kansberekening

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Met hoeveel % komen verschillende genotypen voor?
A
100% een genotype
B
50:50 verschillende genotypen
C
75:25 verschillende genotypen
D
10% verschillende genotypen

Slide 7 - Quiz

om te onthouden:
voorbeeld muizen: grijs vacht: BB of Bb, bruin vacht: b

P:                        BB x bb
F1: genotype 100% Bb
       fenotype 100% grijs

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Hoeveel procent van de nakomelingen is bruin?
A
100%
B
75%
C
50%
D
25%

Slide 11 - Quiz

Maak een kruisingschema:
BB/Bb = roze bloem
bb.       = witte bloem
P:                                 Bb x Bb
F1: genotype          verhouding
                                      
fenotype                  verhouding                  
                                   

Slide 12 - Slide

om te onthouden:

P:                                  Bb x Bb
F1: genotype               1:2:1
                                     BB:Bb:bb
fenotype                        3:1                       
                                    roze : wit

Slide 13 - Slide

opdrachten
  
1, 2, 3

Slide 14 - Slide

Bij rundvee is zwartbont dominant (Z) over roodbont (z). Wat is de kans op een zwartbont kalf als beide ouders roodbont zijn?
A
100%
B
75%
C
50%
D
0%

Slide 15 - Quiz

Bij rundvee is zwartbont dominant (Z) over roodbont (z). Wat is de kans op een zwartbont kalf als beide ouders heterozygoot zijn?
A
100%
B
75%
C
50%
D
0%

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide


A
0
B
150
C
300
D
600

Slide 19 - Quiz