H5 Nederlands P1

H5 Nederlands P1
1 / 140
next
Slide 1: Slide
Other languagesSecondary Education

This lesson contains 140 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H5 Nederlands P1

Slide 1 - Slide

inhoud 
Aanwezigheid
Inhoud Nederlands H5
Inhoud Nederlands P1 (17 oktober begint de toetsweek al)
Schrijven, wat moet je kunnen van de overheid?
Hoe begin je?

Slide 2 - Slide

aanwezigheid
Wanneer ben je te laat? Als de deur dicht is.

Slide 3 - Slide

Nederlands H5
P1: schrijfvaardigheid
P2: Literatuurgeschiedenis
P3: Mondelinge taalvaardigheid
        Mondeling literatuur (hoeveel boeken heb je al gelezen? Je            moet er uiteindelijk acht op je lijst zetten.)
In totaal 4 cijfers, deze vormen je SE-cijfer. Nederlands moet met een afgeronde 5 afgesloten worden.

Slide 4 - Slide

Nederlands P1
Schrijven: uiteenzetting, beschouwing, betoog. Deze moet je van de overheid kunnen schrijven. We behandelen alle tekstsoorten, maar toetsen er maar één.

Slide 5 - Slide

structuren
Bij het schrijven van een tekst moet je rekening houden met de tekststructuur. 
  • opsomming.
  • middel en doel.
  • probleem en oplossing.
  • oorzaak en gevolg.
  • overeenkomst en verschil.
  • vraag en antwoord.
  • toegevend.
  • voorwaardelijk.

Slide 6 - Slide

Inleiding
Begin de inleiding van je tekst met een 
aanleiding
ankedote
vraag
...

Slide 7 - Slide

Hoe ben je begonnen?
Anekdote, vraag, voorbeeld? Je mag best combineren!

Slide 8 - Slide

oefening
Je gaat een tekst schrijven naar aanleiding van het huidige mobieltjesbeleid. Het gaat om een uiteenzetting. Schrijf de inleiding. 

Slide 9 - Slide

lees blz. 93
daarna blz. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

schrijven
schrijfplan
Het schrijfplan is op zich geen leerdoel, maar het is wel heel erg handig als je weet hoe je hier gebruik van kunt maken. Zo zorg je voor structuur in je tekst en voorkom je dat je onderdelen vergeet of juist herhaalt. In je schrijfplan schrijf je ook wat je in je inleiding en slot schrijft (globaal)

Slide 12 - Slide

feedback
Geef je inleiding aan een klasgenoot. Geef elkaar feedback. Wat vind je bijzonder goed? Welke tips geef je? 
Let ook op spelling en zinsbouw.

Slide 13 - Slide

Schrijven
In het schrijfplan staat: 
Inleiding: beschrijving van het verschijnsel etnolect met voorbeeldzinnen. Kies nog een functie die een inleiding kan hebben [36] blz. 136-138 en schrijf de inleiding van de tekst. 

Slide 14 - Slide

Beschouwing
Je gaat een tekst schrijven over straatafval en de problemen die hierbij ontstaan. Het is een probleem-oplossingsstructuur. [42] blz. 142
Maak eerst een kort schrijfplan.




Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Deze les
aanwezigheid
literatuur klas 5
- dag van de literatuur.
- wat heb je al gedaan?
- wat moet (nog) je doen?
Verder met schrijven.

Slide 17 - Slide

aanwezigheid

Slide 18 - Slide

Dag van de literatuur
20 maart 2025 (vlak voor de mondelingen) in Rotterdam.


Slide 19 - Slide

Literatuur klas 5
- dag van de literatuur.
- wat heb je al gedaan?
- wat moet (nog) je doen?

Slide 20 - Slide

Dag van de literatuur
Je leest minimaal één boek dat is geschreven door een van onderstaande schrijvers. 



Slide 21 - Slide

Dag van de literatuur
Jouw ervaring wordt meegenomen in je mondeling.




Slide 22 - Slide

Wat moet je nog doen?
Je moet uiteindelijk 8 boeken op je lijst hebben. In de les krijg je regelmatig boekentips. De boeken moet je wel zelf uitlenen. Je hoeft in de vijfde geen opdrachten bij de boeken te maken. 

Slide 23 - Slide

Wat heb je al gedaan?
Je hebt in de vierde klas twee, eigenlijk drie opdrachten gedaan. 
1. vrije keuze (soort boek-s.o.)
2. vlog
(3. leesautobiografie)

Misschien heb je al een aantal boeken extra gelezen. We zetten deze boeken volgende week op een lijst.

Slide 24 - Slide

Eisen
Je moet dus één schrijver kiezen die ook een lezing geeft op de dag van de literatuur. Heb je in de vierde klas al een boek van één van deze schrijvers gelezen, dan mag je dit boek natuurlijk gebruiken.
Verder moet je boeken lezen die niveau 3 hebben. Je vindt deze op lezenvoordelijst.nl. Let op: leeftijd 15-18 jaar!

Slide 25 - Slide

niveau 3
staat niet op de lijst, mag wel

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

verder met tekst
Je gaat nu verder met het schrijven van je tekst over straatafval. Voordat je verder schrijft, vraag je feedback aan een klasgenoot. Wat vindt hij/zij van het schrijfplan? Is de inleiding interessant? Past de inleiding bij een beschouwing? 

Slide 28 - Slide

verder schrijven
Huiswerk voor morgen: middenstuk af.

Slide 29 - Slide

probleem oplossing
Je hebt een probleem: straatvuil.
Makkelijk opgelost! Om de tien meter een prullenbak.

Maar kan dit wel zo makkelijk? Ga bij je oplossingen dieper in op de eventuele moeilijkheden die de oplossing met zich meebrengt. Prullenbakken kosten immers geld. Ze moeten opgehangen worden, leeggemaakt, onderhouden en vervangen worden. Neem zulke punten mee in je tekst. Weeg de voor- en nadelen van je oplossingen tegen elkaar op. Misschien is de ene oplossing wel beter dan de andere. Dit komt dan in je conclusie naar voren.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Vandaag
Aanwezigheid
bekijken middenstuk beschouwing
schrijven slot


Slide 32 - Slide

aanwezigheid

Slide 33 - Slide

Feedback
Geef elkaar feedback op de tekst tot nu toe.
Werk in drie rondes:
Ronde 1: Alinea-indeling
Ronde 2: spelling en grammatica
Ronde 3 inhoud. Is het een echte beschouwing? Gaat het middenstuk diep in op de oplossingen en worden de eventuele bedenkingen ook genoemd/uit de weg geruimd?

Slide 34 - Slide

Slot
In het slot noem je de oplossingen nog een keer. Nu komt ook je eigen mening naar voren. Wat is volgens jou de beste oplossing? Waarom

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Vandaag
Aanwezigheid
De Avondshow
Het betoog
Zelf schrijven

Slide 37 - Slide

Aanwezigheid

Slide 38 - Slide

De Avondshow
Opbouw als een betoog. De mening van de schrijver (spreker Arjan Lubach) komt duidelijk naar voren.


Slide 39 - Slide

De Avondshow
Inleiding: er wordt duidelijk uitgelegd wat er bedoeld wordt met downtainment. Hier worden voorbeelden bij genoemd. Aan het einde van de inleiding komt de stelling duidelijk naar voren: het moet afgelopen zijn met downtainment. Noem altijd duidelijk wat je stelling is. Dit is geen vraag!


Slide 40 - Slide

De Avondshow
Middenstuk: er worden verschillende argumenten genoemd waarom het afgelopen moet zijn met downtainment. 
- er wordt te veel van de deelnemers verwacht
- het gaat nooit over de gevolgen die het syndroom van Down heeft of kan hebben. Het lijkt of de deelnemers alles kunnen, maar dat is niet zo. Het geeft dus een vertekend beeld
- familieleden van mensen met down zijn er ook niet blij mee: de omgeving denkt te makkelijk over het downsyndroom.
-aanstaande ouders hebben onrealistische verwachtingen
- mensen met Down worden overschat



Slide 41 - Slide

De Avondshow
Middenstuk: tegenargument:
Het is voor de deelnemers hartstikke leuk, ze mogen allemaal leuke dingen doen
Verwerping:
klopt, maar dat geldt alleen voor de deelnemers, niet meer dan 1% van alle mensen die het syndroom van Down hebben. Dit staat dus niet in verhouding.




Slide 42 - Slide

De Avondshow
Conclusie:
Er mag best aandacht zijn voor het syndroom van Down op tv, maar het moet realistischer en op respectvolle wijze.

Slide 43 - Slide

Het betoog
[80] blz. 247
Inleiding: maak duidelijk wat de stelling is. Een pakkende inleiding met eventueel uitleg (wat is downtainment?) Eindig altijd met de stelling. De argumenten mogen niet in de inleiding. 

Slide 44 - Slide

Het middenstuk
In het middenstuk noem je de verschillende argumenten. ZEt de sterkste (feitelijke) argumenten vooraan en eindig met de minder sterke argumenten (empirisch, moreel)

Als laatste noem je ook nog een tegenargument. Deze moet je verwerpen.

Slide 45 - Slide

Het slot
Noem je stelling nog een keer en noem de argumenten nog een keer heel kort. Een pakkende uitsmijter versterkt je betoog (pluspunten!)

Slide 46 - Slide

Stelling: 
De verkoop van zeer zwak-alcoholische drank aan jongeren tussen de 16 en 18 jaar moet legaal worden.

Slide 47 - Slide

Stelling: 
De verkoop van zeer zwak-alcoholische drank aan jongeren tussen de 16 en 18 jaar moet (niet) legaal worden.

Kies voor of tegen
Schrijf de inleiding. Noem in de inleiding wat nu de regels zijn. Noem een anekdote en ga precies in op de stelling. Wat is zeer zwak-akcoholisch? Ongeveer 1/2 A4

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Wat gaan we doen?
aanwezigheid
inleiding feedback
argumenten (feitelijk)
schrijven: eerste twee argumenten uitwerken

Slide 50 - Slide

inleiding
  • Wordt het onderwerp goed uitgewerkt/uitgelegd? Is duidelijk wat de schrijver bedoelt met zeer zwak-alcoholische dranken?
  • Is de inleiding 'leuk' om te lezen? Heb je als lezer zin om verder te lezen?
  • Eindigt de inleiding met de stelling? GEEN VRAAG

Slide 51 - Slide

aanwezigheid

Slide 52 - Slide

Spelling en grammatica
Zie je spelfoutjes? Hoofdletters, leestekens, werkwoorden, andere fouten?

Zijn de zinnen kloppend?

Slide 53 - Slide

Middenstuk
In het middenstuk noem je de verschillende argumenten. Begin met de sterkste argumenten: de feitelijke argumenten. Ga op zoek naar bronnen om je argument te ondersteunen. 

Slide 54 - Slide

Middenstuk
Bij een andere stelling. De monarchie moet afgeschaft worden.
Voorbeeld: 
Uit onderzoek van het CBS (2022) blijkt dat meer dan de helft van de Nederlanders het koningshuis niet ondersteunt.

Slide 55 - Slide

Middenstuk
Werk volgens het AUB-model
argument
uitleg
bijvoorbeeld

Slide 56 - Slide

Middenstuk
Bij een andere stelling. De monarchie moet afgeschaft worden.
Voorbeeld: 
Argument: Uit onderzoek van het CBS (2022) blijkt dat meer dan de helft van de Nederlanders het koningshuis niet ondersteunt.
Uitleg: dat houdt in, dat meer dan de helft van de Nederlanders niet blij is met de privileges die het koningshuis geniet.
Bijvoorbeeld: Zo vinden veel mensen het oneerlijk dat er zoveel belastinggeld opgemaakt wordt aan deze familie en dat de familie zelf geen belasting betaalt, blijkt ook uit het onderzoek dat het CBS uitvoerde in opdracht van de NOS.

Slide 57 - Slide

Bronnen
Noem de bronnen die je gebruikt. Deze mag je voor deze opdracht opzoeken op internet. Je PTA-toets maak je met behulp van meegeleverde bronnen. Gebruik deze ook! 
Parafraseren: 
Volgens Jan Klaasen (2018)
Uit onderzoek van de RU dat in 2021 uitgevoerd werd, blijkt dat.....
Noem de jaartallen

Slide 58 - Slide

Schrijven
Twee feitelijke argumenten bij je stelling.

Schrijf de alinea's volgens het AUB, model.
argument, uitleg, (bij)voorbeeld

Denk aan de bronnen en jaartallen.

Slide 59 - Slide

Slide 60 - Slide

Vandaag
aanwezigheid
boek voor de lijst
literatuurlijst invullen/bijhouden


Slide 61 - Slide

aanwezigheid

Slide 62 - Slide

Boek voor de lijst
Dag van de literatuur 2025:
Deze lijst heb je straks ook in je mailbox.

Slide 63 - Slide

Slide 64 - Link

De geschiedenis van mijn seksualiteit
Makkelijk geschreven. Vertaalrechten in zeven landen verkocht. Filmrechten ook verkocht. De verfilming is er nog niet.

Autobiografisch. 
online bibliotheek

Slide 65 - Slide

Slide 66 - Slide

Leeslijst
Je moet in totaal dus 8 boeken op je lijst zetten. Max 1 boek H4 niveau 1 of 2, maar dat moest dan ook besproken worden met de docent. Boeken die niet op de lijst staan altijd in overleg met de docent. JIJ moet kunnen uitleggen waarom dat boek een bepaald niveau (minimaal 3) heeft. Kom maar op met die argumenten!
Boeken die in de les behandeld worden mogen altijd, ook als ze niet op de lijst staan.

Slide 67 - Slide

Lijst invullen
compleet invullen. Daarna inleveren bij BTNC. Alles wordt in de grote map bewaard. Aan het einde van het schooljaar krijg je het mee om je mondelingen goed voor te bereiden.
Minder dan 8 goedgekeurde boeken op de lijst = geen mondeling = geen examen!
Aan het einde van P3 schrijf je nog een opiniestuk. Daarover later meer. 

Slide 68 - Slide

Slide 69 - Slide

Vandaag
aanwezigheid

Slide 70 - Slide

bekijken tekst tot nu toe
- spelling en grammatica tot nu toe: 
  • goede, duidelijke zinnen? 
  • leesbaar?
  • hoofdletters?
  • spelling?

Slide 71 - Slide

bekijken tekst tot nu toe
inhoud:
Zijn er twee feitelijke argumenten genoemd?
Zijn hierbij bronnen genoemd?
Worden de argumenten uitgelegd?
Is er een voorbeeld genoemd?

Slide 72 - Slide

Empirisch argument
Voorbeeld van Pepijn

Slide 73 - Slide

Wat is een empirisch argument
Je noemt iets uit eigen ervaring. Het kan sterk zijn, maar is altijd zwakker dan een goed feitelijk argument. Niet één voorbeeld, maar iets wat je vaak ziet/hoort.

Bij een empirisch argument gebruik je geen bronnen. Het is immers iets wat je zelf ziet, opmerkt. 


Slide 74 - Slide

Wat is een empirisch argument
Voorbeeld monarchie.

Ik zie in mijn omgeving hoe men naar Koningsdag toeleeft. Dat wil niemand missen! Het hele dorp is druk in de weer om er een mooi feest van te maken. Zo worden er overal leuke activiteiten voor kinderen bedacht. Neem nu de spelletjes op het plein. Dat is een mooi voorbeeld van een activiteit waar iedereen plezier aan beleeft.


Slide 75 - Slide

nu jij
Probeer te voorkomen dat je een argument baseert op één belevenis. Dit is een drogreden (overhaaste generalisatie). Je mag de belevenis wel noemen als voorbeeld (AUB)

Schrijf een alinea met een empirisch argument. Je hebt hier geen bronnen bij nodig!

Slide 76 - Slide

Slide 77 - Slide

Deze les
Aanwezigheid
Alinea argument empirisch argument bekijken
Tegenargument en weerlegging
Zelf schrijven

Slide 78 - Slide

empirisch argument
Bekijk het eens van elkaar:
Is het iets algemeens? Dus géén anekdote! (overhaaste generalisatie)
Argument
Uitleg
Bijvoorbeeld

Slide 79 - Slide

voorbeeld enkele leerlingen

Slide 80 - Slide

Tegenargument
Een tegenargument is een vast onderdeel van een betoog. Gebruik hiervoor ook je bronnen, maar zorg er wel voor dat je deze tegenargumenten kunt weerleggen. Een ijzersterk tegenargument (Manou) is eigenlijk niet echt te weerleggen. 

Slide 81 - Slide

Tegenargument
Voorbeeld (de monarchie moet afgeschaft worden)
Sommigen zeggen dan wel dat het het koningshuis veel geld kost, maar uiteindelijk is het maar 0,05% van de begroting. Uiteindelijk valt het allemaal wel mee. Ter vergelijking: het onderwijs kost jaarlijks zeker 10% van de begroting. Dus zeker 20 keer meer.

Slide 82 - Slide

Tegenargument
Het tegenargument moet echt heel sterk zijn om te kunnen overtuigen. Zorg dus voor feiten en bronnen. 

Slide 83 - Slide

nu jij!
Schrijf een tegenargument en een weerlegging. 
Zoek passende bronnen. 
ongeveer 1/2 tot 3/4 A4

Slide 84 - Slide

Slide 85 - Slide

Deze les
aanwezigheid
tegenargument feedback
het schrijven van de laatste alinea van een betoog

Slide 86 - Slide

aanwezigheid

Slide 87 - Slide

tegenargument en weerlegging
De schrijver noemt een mogelijk tegenargument
De schrijver weerlegt dit tegenargument en noemt hierbij bronnen.
De bron is goed verwerkt in de tekst. Volgens Van der Pol (2023) is het gebruik van alcohol...
De weerlegging wordt uitgelegd
Er wordt een voorbeeld genoemd

Slide 88 - Slide

APA
De juiste manier om bronnen te verwerken in de tekst die je schrijft noemen we APA (American Psychological Association). Onderzoekers willen bronnen op een eenduidige manier verwerken in de teksten. Hier krijg je nog heel veel mee te maken!
Het makkelijkste is parafraseren, dus niet de letterlijke tekst gebruiken. 

Slide 89 - Slide

APA
Volgens Van Bijlen (2019) schrijft in een artikel van de NOS... 

Is de schrijver niet bekend, dan noem je de instelling die de bron uitgegeven heeft.

Volgens een artikel uit het jaar 2019 dat te vinden is op de site van de NOS... Wees altijd zo precies mogelijk! 

Slide 90 - Slide

APA
Bronnenlijst. Wel bij je PWS, niet bij je betoog!

Noem nooit onzin! Dus geen bronnen noemen die niet bestaan. Ga ervan uit dat mensen in bronnen teruglezen of het wel klopt.

Slide 91 - Slide

APA
Je leert hier een heel simpele manier om APA te gebruiken. Ga ervan uit dat je PWS uitgebreider moet en als je de regels op het HBO/uni niet navolgt, dan wordt het afgekeurd!

Slide 92 - Slide

Slot
Het is een conclusie. De conclusie is natuurlijk dat je gelijk hebt. Noem in het slot nog een keer je argumenten, maar heel beknopt. Geen voorbeelden en uitleg. Je eindigt met een zogenaamde uitsmijter. Dit is een korte oneliner waarmee je op een originele manier je standpunt nog een keer duidelijk maakt.
Bijvoorbeeld: Leve de democratie, maak een einde aan de monarchie! Een paradox werkt altijd goed... 

Slide 93 - Slide

Schrijf nu het slot van je tekst
Dit is ook ongeveer 1/2 A4 lang. Maak dus nog een keer duidelijk wat jouw standpunt is en welke argumenten dit versterken. Vergeet de uitsmijter niet! Tip: liever een slechte uitsmijter dan helemaal geen. Denk aan de puntentelling!

Huiswerk voor donderdag.

Slide 94 - Slide

Slide 95 - Slide

Deze les
aanwezigheid
slot betoog bekijken
theorie betoog
theorie in context

Slide 96 - Slide

Deze les
aanwezigheid


Slide 97 - Slide

Deze les
slot van elkaar bekijken
  • Begint het slot met een passend signaalwoord? dus, concluderend, het is nu wel duidelijk dat...
  • Wordt het standpunt herhaald?
  • Worden de argumenten voor nog een keer beknopt genoemd?
  • Is er een passende uitsmijter? 


Slide 98 - Slide

Deze les
theorie betoog
Bewaar dit blad goed. Je krijgt het maar één keer!



Slide 99 - Slide

tussenjaar
werken bij de AH

Slide 100 - Slide

Deze les
theorie in context...
begeleid schrijven.
schrijfplan. 
Voorgegeven alinea's. Let op de signaalwoorden. 
Gebruik bronnen bij de feitelijke argumenten.
Let op de APA-regels!



Slide 101 - Slide

huiswerk voor morgen

Slide 102 - Slide

Slide 103 - Slide

vandaag
aanwezigheid
betoog: wat heb je tot nu toe?
verder schrijven: signaalwoorden

Slide 104 - Slide

aanwezigheid

Slide 105 - Slide

wat heb je tot nu toe?

Schrijfplan: dit wordt niet becijferd, maar is wel handig als je een betoog gaat schrijven. Scheelt uiteindelijk tijd.

Inleiding en eerste alinea

Slide 106 - Slide

signaalwoorden
De signaalwoorden helpen de lezer structuur in de tekst te vinden. Bij een betoog zou je je argumenten duidelijk kunnen maken met behulp van de volgende signaalwoorden (opsommend)
ten eerste, ten tweede, daarnaast, ook.

Slide 107 - Slide

signaalwoorden
De tegenargumenten duidelijk als tegenargument markeren: 

Je hoort wel eens dat alcohol ook positieve invloed zou kunnen hebben op de gezondheid, maar (tegenargument) deze zogenaamd positieve invloed kan ook door middel van sport en gezonde voeding behaald worden. (voedingscentrum, 2023) Alcohol heeft hoe dan ook een negatieve invloed op de hersencellen. 

Slide 108 - Slide

nu verder schrijven

Slide 109 - Slide

Slide 110 - Slide

vandaag
aanwezigheid
nakijken van de teksten van elkaar 
onderwerp betoog TW
drogredenen vermijden

Slide 111 - Slide

aanwezigheid

Slide 112 - Slide

nakijken teksten
  • kijk de tekst stap-voor-stap na
  • markeer de argumenten. 
  • drogredenen: geen punten
  • Argument 1
  • Uitleg 1
  • Bijvoorbeeld 1

Slide 113 - Slide

onderwerp TW
Dit is niet precies de hoofdgedachte, maar wel een vraag waar je over na moet denken. Het betoog dat je gaat schrijven heeft te maken met deze vraag:

Slide 114 - Slide

onderwerp TW
'Verdienen aan Marco Borsato (concert in december, Spotifystreams, etc.), terwijl hij verdacht wordt van seksueel misbruik. Mag dat?'

Slide 115 - Slide

Slide 116 - Slide

vandaag
aanwezigheid
literatuur: heb je nog boeken die je op je lijst zou willen zetten?
boekentip:
drogredenen

Slide 117 - Slide

drogredenen
Als je drogredenen gebruikt in je betoog, krijg je hier geen punten voor. 
Bij D2 t/m D10:
Indien het argument niet correct is: 0 p.
Indien het argument correct is maar niet onderbouwd: 1 p.
Indien het argument correct is en redelijk onderbouwd: 2 p.
Indien het argument correct is en volledig onderbouwd: 3 p.

Slide 118 - Slide

drogredenen
Onjuiste oorzaak-gevolg relatie.
Bij drogredenen die onder deze soort vallen wordt een oorzaak-gevolg relatie gebruikt, terwijl die er niet is. Bijvoorbeeld: ‘Nu ik een nieuwe fiets heb hoef ik nooit voor een stoplicht te wachten’.

Slide 119 - Slide

drogredenen
Verkeerde vergelijking.
Bij drogredenen met een verkeerde vergelijking is er sprake van twee zaken die ten onrechte met elkaar worden vergeleken. Bijvoorbeeld: ‘Ik vind dat we echt geen examen hoeven te doen in Nederlands, we spreken toch al Nederlands?’.

Slide 120 - Slide

drogredenen
Overhaaste generalisatie
Drogredenen met een overhaaste generalisatie wordt op grond van één voorval een conclusie getrokken die voor alle voorvallen geldt. Een voorbeeld van een overhaaste generalisatie is: ‘Roken is helemaal niet zo schadelijk, mijn oma rookte twee pakjes zware Van Nelle per dag en is honderd geworden’. 

Slide 121 - Slide

drogredenen
Cirkelredenering
Een cirkelredenering houdt in dat het standpunt herhaald wordt, maar dan anders geformuleerd. Een voorbeeld: ‘Ik vind Piet niet aardig want ik mag hem niet’.

Slide 122 - Slide

drogredenen
Persoonlijke aanval
Bij een persoonlijke aanval wordt er niet op de bal, maar op de persoon gespeeld. Een voorbeeld van een persoonlijke aanval als drogreden is: ‘Als je geen frikandellen lust, dan ben je geen echte Hollander’. 

Slide 123 - Slide

drogredenen
Ontduiken van de bewijslast
Bij het ontduiken van de bewijslast wordt de tegenpartij geacht het tegendeel te bewijzen, bijvoorbeeld: ‘Als je denkt dat deze uitspraak niet klopt, laat me de bewijzen maar zien dan!’.

Slide 124 - Slide

drogredenen
Vertekenen van een standpunt
Drogredenen waarbij een standpunt vertekend wordt kenmerken zich doordat de tegenpartij woorden in de mond worden gelegd waarvan de onjuistheid moeilijk te bewijzen is. Een voorbeeld hiervan: ‘Persoon 1: Ik vind kinderen soms lastig. Persoon 2: jij bent een kinderhater'

Slide 125 - Slide

drogredenen
Bespelen van het publiek
Het bespelen van het publiek gebeurt als er zaken worden beweerd waar niemand makkelijk tegenin kan gaan. Een voorbeeld daarvan is ‘Je bent toch niet goed bij je hoofd als je vrijwillig extra huiswerk maakt?’.

Slide 126 - Slide

drogredenen
Onjuist beroep op autoriteit
Drogredenen waarbij een onjuist beroep op autoriteit wordt gedaan, kenmerken zich doordat er een bekend persoon wordt aangehaald, maar die persoon hoeft helemaal niets van de zaak af te weten.  ‘Messi staat in de reclame van Lays, dus dan zal de chips wel lekker zijn’.

Slide 127 - Slide

drogredenen
Overdrijven van voor- of nadelen
Bij zulke drogredenen worden de voordelen of nadelen van een zaak extra positief of negatief neergezet. Een voorbeeld van drogredenen met overdreven voor- of nadelen is: Als je je huiswerk altijd maakt, heb je altijd hoge cijfers.

Slide 128 - Slide

drogredenen
Vals dilemma
Bij een vals dilemma doet men voorkomen alsof er gekozen kan worden uit twee mogelijkheden, terwijl er veel meer dan die twee zijn, bijvoorbeeld: Als je niet met mij uitgaat dit weekend, dan hoef je mij ook nooit meer mee uit te vragen.

Slide 129 - Slide

drogredenen
Onjuist beroep op een kenmerk of eigenschap
Bij een onjuist beroep op een kenmerk of eigenschap worden bepaalde eigenschappen overdreven terwijl andere relevante kenmerken of eigenschappen worden genegeerd. Een voorbeeld van een drogreden op basis van een onjuist beroep op een kenmerk of eigenschap is: ‘Dat meisje heeft weer grijze kleren aan, ze zal wel heel saai zijn'.

Slide 130 - Slide

werkblad drogredenen

Slide 131 - Slide

Groep 1: Rebecca de Heer Alvar Kwerreveld Florian Memelink Lotte Rengelink 
Groep 2: Lana Dix Djordin Eckhardt Titus Hoopman Nadeche Marwa 
Groep 3: Dieuwke van Eck Diede Leemrijse Danique Lieverdink Camron Verheij 
Groep 4: Shaquille Heesen Pepijn Kimmels Aliyah Souisa Levi Ubbing 
Groep 5: Noah Gummo Jelte Huiskamp Wessel Huiskamp 
Groep 6: Jurre van Alst Kyan Besschers Sophie Sloot 

Slide 132 - Slide

Slide 133 - Slide

Deze les
Laatste les voor de toetsweek.
Bespreken betogen/drogredenen.
Laatste tips
Tijd over? De avondshow


Slide 134 - Slide

Vul eerst het schrijfplan in.

Het schrijfplan wordt niet beoordeeld! Er wordt niet eens naar gekeken, maar helpt jou wel. Leerlingen die hun schrijfplan nog eens kritisch bekijken voorkomen herhaling van argumenten.

Slide 135 - Slide

Vermijd herhalingen van argumenten. 
STP: Leerlingen moeten meer huiswerk maken.
A1. leerlingen hebben dan al geleerd voor de toetsweek en hebben dan meer vrije tijd.
A2. leerlingen hoeven minder te leren voor de toetsweek en hebben daarom meer stress.
A3. Leerlingen halen betere cijfers.
A4. leerlingen zijn beter voorbereid op het examen.
Zijn dit echt goede argumenten? Lijken ze niet erg veel op elkaar? 

Slide 136 - Slide

Vermijd drogredenen. 
STP: Leerlingen moeten meer huiswerk maken.
Veel leerlingen zijn zwaar depressief, omdat ze voor de toetsweken opeens veel moeten leren. We moeten deze arme kinderen daarom tegen zichzelf beschermen en meer huiswerk opgeven. U wilt toch niet verantwoordelijk zijn voor de slechte gemoedstoestand van miljoenen van leerlingen?

Slide 137 - Slide

AUB
Een buurjongen van mij deed altijd extra huiswerk hij slaagde zelfs cum laude. Hij was dus goed voorbereid op zijn examen en haalde goede cijfers, 
A: goede cijfers halen, is een gewenst gevolg van veel huiswerk maken.
U: Als je veel huiswerk maakt, ben je uitstekend voorbereid.
B: neem bijvoorbeeld mijn buurjongen, hij slaagde cum laude.

Slide 138 - Slide

Geen onwaarheden
Onderbouw (feitelijke) uitspraken met bronnen. Ook uitspraken van anderen.

De minister van volksgezondheid zei in een interview in de Volkskrant van 29 juni (Maartensberg, 2023), dat dertig procent van de jongeren zich zorgen maakt over schoolresultaten.

Geen onwaarheden of feitelijke uitspraken die niet na te trekken zijn. 
Jaarlijks worden in Nederland miljoenen jongeren psychologisch behandeld.




Slide 139 - Slide

Slide 140 - Video