V4 - Perenbomen

Noem een aantal leidmotieven
1 / 28
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Noem een aantal leidmotieven

Slide 1 - Open question

'Pas anderhalve week later zou hij weer iets zeggen.' - Welke literaire term hebben we voor dit verschijnsel?

Slide 2 - Open question

Wat is de meest schokkende vooruitwijzing van het boek?

Slide 3 - Open question

"Gerard en Kees keken ook naar Klaas, die aan het voeteneind van het bed stond. Klaas zag de drie paar ogen niet. Hij zag een verbrijzelde voorruit. Hij zag bloed en handen met rubber handschoenen die over het gezicht van Gerson gingen en een pneumatische schaar die als een reusachtige blikopener te werk ging." Wat is er aan de hand met Klaas?

Slide 4 - Open question

Wat valt op aan de tijd van het verhaal naarmate we dichterbij het eind van het boek komen?

Slide 5 - Open question

Wat is 'ik-knijp-mijn-ogen-dicht-dus-het-is-donker-zwart'?

Slide 6 - Open question

Van welke perspectieven is sprake in het boek? Noem ze allemaal.

Slide 7 - Open question

Waarom is het eerste wat Gerson roept als hij uit zijn coma ontwaakt 'Perenbomen bloeien wit!'?

Slide 8 - Open question

De puistjes op de kin van Gerson worden meerdere keren genoemd, zijn een leidmotief. Welke betekenis hebben de puitjes?

Slide 9 - Open question

Geef de verklaring van de hoofdstuktitel WENNEN.

Slide 10 - Open question

"Ik heb Jan en Anna gevoeld". Wat is hier aan de hand?

Slide 11 - Open question

Waarom vraag Gerson of de postbode al is geweest als hij jarig is?

Slide 12 - Open question

Waarom wil Gerson nog een keer zwart spelen voordat ze naar Jan en Anna gaan?

Slide 13 - Open question

Waarom worden de data steeds belangrijker in het verhaal?

Slide 14 - Open question

Welke betekenis geef je aan het feit dat Gerard voor het eerst sinds het ongeluk de nieuwe blauwe auto gaat wassen?

Slide 15 - Open question

Wat is het thema van het verhaal?

Slide 16 - Open question

De ruimtes in het verhaal zijn belangrijk voor het thema. Geef twee voorbeelden.

Slide 17 - Open question

Wat is het effect van het perspectief dat bij Daan ligt en niet bij Gerson?

Slide 18 - Open question

Naast de cursieve hoofdstukken zijn er 14 hoofdstukken. Wat is de symboliek hiervan?

Slide 19 - Open question

Leg uit of Gerard, Gerson, Klaas-Kees hoofdpersoon of bijfiguur zijn.

Slide 20 - Open question

Verklaar de titel met drie 'bewijzen'.

Slide 21 - Open question

Is het boek chronologisch of niet?

Slide 22 - Open question

Van welk verhaalbegin is sprake?

Slide 23 - Open question

Leg uit dat je dit verhaal zowel een open als een gesloten einde heeft.

Slide 24 - Open question

Wat is in dit verhaal de overduidelijkste manier waarop spanning opgewekt wordt?

Slide 25 - Open question

Wat is de historische tijd van het verhaal?

Slide 26 - Open question

Wat is de vertelde tijd van het verhaal?

Slide 27 - Open question


Slide 28 - Open question