Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
H5 'Mensen en regels'
Boek blz. 60 - 62
Tijdvak 3: Monniken en ridders (500-100)
Periode 2: Middeleeuwen (500-1500)
Slide 1 - Slide
Herhaling lesdoelen 5.2
Slide 2 - Slide
Waarom verdeelde Karel de Grote zijn rijk in graafschappen?
A
Omdat hij dat beloofd had aan zijn edelmannen.
B
Omdat het rijk te groot was om alleen te besturen.
C
Dat was makkelijker, want dan kon hij andere dingen doen.
D
Karel had ridders nodig voor zijn leger.
Slide 3 - Quiz
Waar heeft Willibrord voor gezorgd in Nederland?
A
Dat de mensen in Nederland christen werden.
B
Dat de mensen in Nederland in meerdere goden gingen geloven.
C
Dat de mensen in Nederland moslim werden.
D
Dat de mensen in Nederland te eten kregen.
Slide 4 - Quiz
Welke 3 groepen waren er in de middeleeuwen?
A
Boeren, ridders en horigen
B
Geestelijken, boeren en ambachtslieden
C
Edelen, boeren en horigen
D
Boeren (horigen), geestelijken en edelen.
Slide 5 - Quiz
Welke plichten had een horige?
Slide 6 - Open question
Lesdoelen 5.2
Je leert over het ontstaan van de islam.
Je leert over de Arabische veroveringen.
Je leert over de cultuur van de Arabische wereld.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Blz. 60: Het verhaal van Mohammed
Mohammed leefde van 570-632 n. Chr.
Mohammed was een profeet: een boodschapper van God.
Volgens Mohammed was er maar 1 God, Allah.
Hij is de stichter van de godsdienst de Islam
Slide 9 - Slide
Waar woonde Mohammed?
A
Bagdad
B
Mekka
Slide 10 - Quiz
In welk land ligt Mekka?
A
Saoedi Arabië
B
Irak
C
Iran
D
Israël
Slide 11 - Quiz
Een boodschapper van god noemen we ...
A
priester
B
monnik
C
moslim
D
profeet
Slide 12 - Quiz
Hoe noemen moslims hun god?
Slide 13 - Open question
Het godsdienstige boek van de Islam is de ...
A
bijbel
B
Koran
C
moskee
D
Thora
Slide 14 - Quiz
Blz. 61: Arabische veroveringen
Kaliefen: opvolger van Mohammed. Zij breidden het Islamitische Rijk verder uit.
Een moslimleger wordt door de grootvader van Karel de Grote, Karel Martel, verslagen bij de Franse stad Potiers. Hierdoor bleef Europa christelijk.
Slide 15 - Slide
Hoe worden opvolgers van Mohammed genoemd?
A
Moslims
B
Kaliefen
Slide 16 - Quiz
De Arabieren veroverden het rijk van Karel de Grote.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Kijk naar afbeelding 17. Welke landen hoorden bij het Arabische rijk?
Slide 18 - Open question
Blz. 62: Islamitische geloofsregels
Alle mensen in de Arabische wereld spraken en schreven Arabisch en overal golden dezelfde wetten en islamitische regels. Ook werden er overal moskeën gebouwd.
Mensen die in meerdere goden geloofden moesten zich bekeren tot de Islam.
Christenen en Joden mochten hun geloof behouden, omdat ze ook in 1 God geloofden.
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Hoeveel zuilen (regels) heeft de Islam?
A
2
B
3
C
5
D
6
Slide 21 - Quiz
Waren de moslims tolerant voor de christenen?
A
Ja
B
Nee
Slide 22 - Quiz
Wat moet je doen?
Opdracht 1 t/m 7 maken
Klaar?
Werk open inleveren
Biologie afmaken
Huiswerk rekenen maken
Slide 23 - Slide
H5 'Mensen en regels'
Boek blz. 63 - 64
Tijdvak 3: Monniken en ridders (500-100)
Periode 2: Middeleeuwen (500-1500)
Slide 24 - Slide
Terugblik vorige les
Slide 25 - Slide
Hoe heet een opvolger van de profeet Mohammed?
A
Karel de Grote
B
koning
C
keizer
D
kalief
Slide 26 - Quiz
islam
Koran
moskee
moslim
preek
profeet
naam van de godsdienst gesticht door Mohammed
islamitisch gebedshuis
aanhanger van de islam
boodschapper van god
heilig boek van moslims
godsdienstige uitleg
Slide 27 - Drag question
Hoe worden de geloofsregels van de Islam genoemd?
Slide 28 - Open question
Moslims moeten elk jaar naar Mekka.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quiz
Moslims moeten vasten tijdens de ramadan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
Blz. 63: Contact tussen christenen en molsims
Vreedzaam contact: Handel
Vijandig contact: Oorlog, kruistochten: gewapende tocht van christelijke soldaten die Jeruzalem wilden veroveren.
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Video
Handel drijven is een voorbeeld van vijandig contact.