Als je een stuk gaat lopen, hebben je spieren energie nodig. Die energie komt vrij bij de verbranding. Als je harder loopt, hebben de cellen in je spieren meer energie nodig. Hoe groter de lichamelijke inspanning, hoe meer verbranding er plaatsvindt. Daarvoor is meer brandstof nodig en ook meer zuurstof.
Om meer zuurstof binnen te krijgen, ga je sneller en dieper ademhalen. Ook andere
organen gaan harder werken om ervoor te zorgen dat je cellen voldoende brandstof
en zuurstof krijgen. Je merkt bijvoorbeeld dat je hart sneller gaat kloppen.
Doordat er meer verbranding plaatsvindt, krijg je het warmer (zie afbeelding).
De warmte wordt afgevoerd via je huid, onder andere door zweten. Bij meer
verbranding ontstaat ook meer koolstofdioxide. Het koolstofdioxide wordt
uit de cellen afgevoerd door het bloed.