MO week 1

Welkom allemaal
Lesson up is heel gemakkelijk! Je klikt steeds op de slides en daar staat precies wat je allemaal moet doen.
Je krijgt altijd eerst uitleg. Zorg dat je je spullen klaar hebt liggen. Je boek, werkboek, etui en kleurtjes. Na de uitleg ga je aan het werk. Wat niet af is, is huiswerk, zie magister. Als je iets niet begrijpt, ga je eerst lezen in je boek. Snap je het nog niet, dan mag je altijd een vraag stellen. DE OPDRACHTEN MAAK JE ONLINE! Soms heb je een werkblad nodig, dit vind je in je werkboek.
Maak je opdrachten zo goed mogelijk, dit telt mee voor je werkboekcijfer.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom allemaal
Lesson up is heel gemakkelijk! Je klikt steeds op de slides en daar staat precies wat je allemaal moet doen.
Je krijgt altijd eerst uitleg. Zorg dat je je spullen klaar hebt liggen. Je boek, werkboek, etui en kleurtjes. Na de uitleg ga je aan het werk. Wat niet af is, is huiswerk, zie magister. Als je iets niet begrijpt, ga je eerst lezen in je boek. Snap je het nog niet, dan mag je altijd een vraag stellen. DE OPDRACHTEN MAAK JE ONLINE! Soms heb je een werkblad nodig, dit vind je in je werkboek.
Maak je opdrachten zo goed mogelijk, dit telt mee voor je werkboekcijfer.

Slide 1 - Slide

4.2 Het Skelet

Slide 2 - Slide

Het skelet

Slide 3 - Slide

Het skelet
Het skelet heeft 4 taken:
  1. stevigheid
  2. vorm
  3. kwetsbare organen beschermen
  4. Beweging mogelijk maken
 


Slide 4 - Slide

4.3 Het gewricht
- Je moet de bouw en werking van gewrichten weten

Slide 5 - Slide

3 soorten gewrichten

Slide 6 - Slide

4.4 Je spieren
Je hebt spieren nodig om je botten te kunnen bewegen. Aan de botten zitten spieren vast
Alle spieren bij elkaar noem je het spierstelsel

Slide 7 - Slide

tegengestelde spieren of antagonisten

Slide 8 - Slide

10 regels
om verstandig te tillen

Slide 9 - Slide

4.5 Uithoudingsvermogen
Als je een stuk gaat lopen, hebben je spieren energie nodig. Die energie komt vrij bij de verbranding. Als je harder loopt, hebben de cellen in je spieren meer energie nodig. Hoe groter de lichamelijke inspanning, hoe meer verbranding er plaatsvindt. Daarvoor is meer brandstof nodig en ook meer zuurstof.

Om meer zuurstof binnen te krijgen, ga je sneller en dieper ademhalen. Ook andere 
organen gaan harder werken om ervoor te zorgen dat je cellen voldoende brandstof 
en zuurstof krijgen. Je merkt bijvoorbeeld dat je hart sneller gaat kloppen.

Doordat er meer verbranding plaatsvindt, krijg je het warmer (zie afbeelding). 
De warmte wordt afgevoerd via je huid, onder andere door zweten. Bij meer 
verbranding ontstaat ook meer koolstofdioxide. Het koolstofdioxide wordt 
uit de cellen afgevoerd door het bloed.

Slide 10 - Slide

Verbranding
brandstof + zuurstof  --- > koolstofdioxide + water + energie

dit noemen we een reactieschema

Slide 11 - Slide

Het ademhalingsstelsel

Slide 12 - Slide

4.6 Bloed en bloedsomloop
rood = zuurstofrijk
blauw = zuurstofarm

Slide 13 - Slide

Bloedvatenstelsel
  • Aders 
  • Slagaders
  • Haarvaten

Slide 14 - Slide

Wat moet je doen?

Maak de vragen van deze paragrafen op je laptop. Doe dat zo goed mogelijk en houd je boek erbij.  Telt mee voor je werkboekcijfer.
Als je klaar bent, werk je aan je opdracht voor punt. Je maakt een mindmap van paragraaf 4.2 tot en met 4.4. Dit doe je op een A3 vel, of je plakt twee A4 vellen aan elkaar. LET OP: teken plaatjes, dikgedrukte woorden en betekenis, samenvatting, gebruik kleurtjes. Hier krijg je een punt voor! 
Uit je werkboek knip je blz 115 uit. Deze maak je en plak je op je mindmap.
SUCCES!!

Slide 15 - Slide