La météo = het weerbericht
Gebruik van het werkwoord FAIRE (= doen, maken).
Il fait beau = het is mooi weer (NB; il = hier "het")
Il faisait beau = het was mooi weer
Il a fait beau= het is mooi weer geweest
Il fera beau= het zal mooi weer zijn
Il ferait beau= het zou mooi weer zijn