NN7 - Taal §2 - Stijl - 2H

Stijl
NN7 - Taal §2 - 2H
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Stijl
NN7 - Taal §2 - 2H

Slide 1 - Slide

Lees de zinnen. Geef aan welke zin jouw voorkeur heeft: de eerste of de tweede.
A
De regen viel gisteren met bakken uit de lucht.
B
Gisteren regende het heel hard.

Slide 2 - Quiz

Waarom heb je voor die tekst gekozen?

Slide 3 - Slide

Lees de zinnen. Geef aan welke zin jouw voorkeur heeft: de eerste of de tweede.
A
Dames en heren, jongens en meisjes, deze trein zal verder gaan als intercity naar Rotterdam.
B
Beste reizigers, deze trein zal verder gaan als intercity naar Rotterdam.

Slide 4 - Quiz

Waarom heb je voor die tekst gekozen?

Slide 5 - Slide

Lees de zinnen. Geef aan welke zin jouw voorkeur heeft: de eerste of de tweede.
A
Het toekomstbeeld van veel jongeren bestaat uit huisje, boompje, beestje.
B
Veel jongeren willen later een gezin stichten.

Slide 6 - Quiz

Waarom heb je voor die tekst gekozen?

Slide 7 - Slide

Toetsstof!!

Slide 8 - Slide

We lezen nu met elkaar de tekst op blz. 92/93.

Slide 9 - Slide

‘Zij ontleedde de tekst (…).’ (al. 2) Wat wordt hier bedoeld met ontleedde?

Slide 10 - Open question

Noteer in begrijpelijke taal wat de boodschap van de schoolleiding (al. 1) is.

Slide 11 - Open question

Eén woord in de boodschap van de schoolleiding (al. 1) past niet bij de stijl van de rest van het bericht.
Welk woord is dat?

Slide 12 - Open question

Vul het ontbrekende woorden in, zodat er een drieslag, overdrijving of tegenstelling ontstaat.

........ van de honger

Slide 13 - Open question

Vul het ontbrekende woorden in, zodat er een drieslag, overdrijving of tegenstelling ontstaat.

eerst het zuur, dan het .......

Slide 14 - Open question

Vul het ontbrekende woorden in, zodat er een drieslag, overdrijving of tegenstelling ontstaat.

dromen, denken, durven, ..........

Slide 15 - Open question

Vul het ontbrekende woorden in, zodat er een drieslag, overdrijving of tegenstelling ontstaat.

boter, kaas en ........

Slide 16 - Open question

Vul het ontbrekende woorden in, zodat er een drieslag, overdrijving of tegenstelling ontstaat.

bloed, zweet en .........

Slide 17 - Open question

Vul het ontbrekende woorden in, zodat er een drieslag, overdrijving of tegenstelling ontstaat.

zich dood ...........

Slide 18 - Open question

Einde van deze les

Slide 19 - Slide