In De verdronkene speelt de watersnoodramp van 1953 een belangrijke rol. In plaats van Armanda reist haar zus Lidy naar Zierikzee om een petekind te bezoeken. Armanda past op het tweejarig kind van Lidy en gaat samen met de man van Lidy naar een feest. Lidy vertrekt aan de vooravond van de watersnoodramp en wordt in Zeeland door de golven verzwolgen. Armanda neemt daarna het leven van Lidy over. Ze verzorgt het kind van Lidy en ze trouwt met de man van haar zus.