This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Lesdoel vandaag
- De leerling kan de geleerde theorie toepassen in een quiz.
Slide 3 - Slide
Quiz
Slide 4 - Slide
Tot 4 jaar kunnen kinderen naar een crèche of kinderdagverblijf. Wie zijn dat?
A
Baby, peuter, puber
B
Baby, kleuter, dreumes
C
Baby, dreumes, peuter
D
Dreumes, kleuter, puber.
Slide 5 - Quiz
Welke chronologische volgorde is juist?
A
Baby- puber - peuter - dreumes
B
Dreumes- baby - puber - kleuter
C
Baby- peuter - kleuter - puber
D
Dreumes- Baby - peuter - kleuter
Slide 6 - Quiz
Wat is zindelijkheid?
A
baby's en peuters willen alles in hun omgeving ontdekken
B
baby's en peuters dragen nog een luier
C
kinderen kunnen zelf bepalen wanneer ze naar de wc moeten
D
kinderen luister goed naar hun pubers en doen wat ze vragen?
Slide 7 - Quiz
Wat doe je als je zindelijkheidstraining geeft?
A
Je leert een peuter op tijd naar het toilet te gaan
B
Je traint je hond zodat hij goed luistert
C
Je leert anderen hoe zij zin maken
D
Je maakt het anderen naar de zin
Slide 8 - Quiz
Wat hoort bij wat?
Feit
Mening
Objectief
Subjectief
Slide 9 - Drag question
Welk van de onderstaande observaties is objectief?
A
zij is echt heel leuk!
B
zij is echt stom
C
ik vind haar trui mooi
D
zij heeft een rode trui aan
Slide 10 - Quiz
Een kleuter wil graag samen spelen, een peuter liever alleen
A
Niet waar
B
Waar
Slide 11 - Quiz
Hier zie je een...…...motoriek
A
Fijne motoriek
B
Grove motoriek
C
Algemene motoriek
D
Kleine motoriek
Slide 12 - Quiz
Bij welke activiteiten maak je gebruik van de fijne motoriek en grove motoriek? Sleep de activiteiten die vallen onder fijne/grove motoriek naar de juiste vakken.
Fijne motoriek
Grove motoriek
Appels schillen
Fotograferen
Handballen
Mountainbiken
Sms’en
Tanden poetsen
Hardlopen
Nagels knippen
Veters strikken
Slide 13 - Drag question
Parallel
Constructief
Fantasie
Slide 14 - Drag question
Memory doen is goed voor het geheugen. Dit valt onder de cognitieve ontwikkeling.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
Voor welke ontwikkeling is het spelen met een voetbal goed?
A
De lichamelijke ontwikkeling
B
De geestelijke ontwikkeling
C
De sociaal-emotionele ontwikkeling
D
De kleine ontwikkeling
Slide 16 - Quiz
Leren omgaan met verdriet valt onder de ……. ontwikkeling
A
cognitieve
B
sociale
C
lichamelijke
D
emotionele
Slide 17 - Quiz
Leren rekenen valt onder de ….. ontwikkeling
A
cognitieve
B
sociale
C
lichamelijke
D
emotionele
Slide 18 - Quiz
De peuter is egocentrisch ingesteld. Dit betekent:
A
Alles voor zich zelf wil hebben
B
Geen contact kan maken met andere kinderen
C
Alles zelf wil doen
D
Zichzelf als middelpunt beschouwt
Slide 19 - Quiz
Een kind tussen de 1,5 en 4 jaar noemen we een ..
A
Kleuter
B
Peuter
C
Basisschoolkind
D
Baby
Slide 20 - Quiz
Bram is 3 jaar oud en is dan een..
A
baby
B
kleuter
C
peuter
D
dreumes
Slide 21 - Quiz
In het geval van een peuter met een driftbui? Wat kun je dan beter niet doen?
A
Straffen
B
Toegeven
C
Onderhandelen
Slide 22 - Quiz
Waarom is het beter om voor peuter en kleuters aparte tandpasta te gebruiken?
A
Daar zit minder 'fluoride' in
B
Daar zit minder suiker in
C
Daar zit meer 'fluoride' in
D
Dat maakt de tanden beter schoon
Slide 23 - Quiz
Opdracht
Maak in Word een tabel en vul deze in met de verschillende levensfases en informatie die daar bij hoort
Slide 24 - Slide
Voorbeeld
Slide 25 - Slide
Opdracht 2
Maak een prent voor een kinderlied.
Teken op een A4.
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Lesdoel vandaag
- De leerling kan een passende activiteit maken voor een basisschoolkind.
Slide 29 - Slide
Doen
Binnen 2 minuten groepjes van 2/3/4 leerlingen.
Stil bij elkaar zitten
Slide 30 - Slide
Maak een escaperoom voor het jonge kind.
voorbeeld: rendier
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Lesdoel vandaag
- De leerling kan de geleerde theorie toepassen in een quiz.
Slide 34 - Slide
Levensfasen: Peuter
Slide 35 - Slide
Hoe oud is een peuter?
A
1 tot 2 jaar oud
B
2 tot 4 jaar oud
C
2 tot 6 jaar oud
D
4 tot 6 jaar oud
Slide 36 - Quiz
Peuter
Slide 37 - Mind map
Slide 38 - Video
Lichamelijke ontwikkeling
Grove motoriek: Grote bewegingen met je armen of benen.
Fijne motoriek: Kleine bewegingen met je handen of vingers.
Zindelijkheid: Een potje of wc gebruiken in plaats van een luier.