1. Rente; wat is dat? Introductie voor 2 TL

1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
• Je weet wat rente is.
• Je kunt uitleggen waarom rente bij sparen lager is dan rente bij lenen

Slide 2 - Slide

Wat is rente?

Slide 3 - Open question

Als we iets kopen..
dan heeft dat een prijs!

We gaan eens kijken in de fietsenwinkel van Pauptit

Slide 4 - Slide

Hoe komt de fietsenwinkel aan de fietsen?

Slide 5 - Open question

Hoe komt Pauptit aan de fietsen?
Pauptit betaalt aan de fabriek € 100,- per fiets...
...en verkoopt deze voor 
€ 400,- per fiets in zijn winkel

Slide 6 - Slide

Zo maakt Pauptit winst!

Op iedere fiets verdient hij 
(€ 400 - € 100 =) € 300,-

Slide 7 - Slide

Nu is Pauptit een bank...
Hij doet niet meer in fietsen....
Maar hij gaat handelen in geld...

Slide 8 - Slide

Sparen
Lenen
Geld dat je over hebt en niet direct gaat gebruiken
Je komt tijdelijk geld tekort en wil toch iets kopen

Slide 9 - Slide

Hoe komt Pauptit aan fietsen geld?
Die 'koopt' hij van spaarders...
...en verkoopt hij aan mensen die willen lenen

Slide 10 - Slide

Hoe komt Pauptit aan fietsen geld?
Pauptit betaalt aan spaarders 1% rente per jaar
...en rekent aan de mensen die lenen 4% rente per jaar

Slide 11 - Slide

Zo maakt Pauptit Bank winst!


Op iedere euro verdient hij 
(4% - 1% =) 3%

Slide 12 - Slide

Geld of fietsen.....
IN
UIT

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Als je rente krijgt over je spaargeld
dan moet je deze
A
betalen aan de bank
B
ontvangen van de bank

Slide 15 - Quiz

Ik heb spaargeld en breng dat bij de bank.
A
ik krijg rente van de bank
B
ik betaal rente aan de bank

Slide 16 - Quiz

Je krijgt rente.
Rente ...
A
Komt erbij
B
Gaat eraf

Slide 17 - Quiz

Wat is rente?
A
De prijs van geld
B
extra geleend geld
C
Meer geld dat je ter beschikking hebt
D
Een bedrag dat je moet aflossen

Slide 18 - Quiz

Als je geld leent, krijgt je rente van de bank
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Rente over je een lening moet je
A
betalen
B
ontvangen

Slide 20 - Quiz