les 1

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Module 3 Kracht en beweging

Uitleg van krachten

Maak zoveel mogelijk aantekeningen

Wat weet je nu van krachten?

noem zoveel mogelijk krachten

KRACHTEN TEKENEN WE ALS

1. EEN STREEP
2. EEN PUNT
3. EEN PIJL
4. EEN VIERKANT

Hendrik fietst naar huis. Ondertussen werkt er een zwaartekracht van 850 Newton (N) op hem.

Over welke grootheid en eenheid gaat het hierboven?

Sleep vanuit het keuzevak de juiste woorden naar de plek.

Let op er blijven antwoorden over.

keuzevak:

Grootheid

Symbool

Eenheid

Afk.eenheid

Fz

F_span

Kracht

fietsen

Newton

N

850

snelheid

Beweging

EEN PIJL HEEFT DRIE EIGENSCHAPPEN

1. LENGTE
2. STARTPUNT
3. RICHTING
4. AANGRIJPINGSPUNT

Aangrijpingspunt

Grootte van de kracht

richting

Fz

1. Zinkkracht
2. Spierkracht
3. Zwaartekracht
4. Veerkracht

Spierkracht

Veerkracht

Zwaartekracht

Spankracht

Weerstandskracht

Elektrische kracht

Magnetische kracht

F_spier

F_v

F_z

F_s

F_w

F_el

F_magn

Lees de grootte van de kracht op de krachtmeter af.
De kracht is...

1. 2,5N
2. 2,2N
3. 2,6N
4. 2,8N

Welke kracht is de kracht die bewegingen tegenwerkt, zoals tegenwind.

1. Veerkracht
2. Spierkracht
3. Wrijvingskracht
4. Zwaartekracht

Krachten
welke van de volgende is geen natuurkundige kracht?

1. Veerkracht
2. Zwaartekracht
3. Wrijvingskracht
4. Denkkracht

Kracht is een

1. Grootheid
2. Eenheid

Een kracht kan:

1. vorm en richting veranderen
2. richting en snelheid veranderen
3. vorm en snelheid veranderen
4. vorm, snelheid en richting veranderen.

Welke kracht is bij wielrennen de grootste tegenwerkende kracht ?

1. Zwaartekracht
2. Kleefkracht
3. Wrijvingskracht
4. Luchtweerstandskracht