2023-11-02 Grieks G2

Leerdoelen

  • Ik kan T 3, r. 8-18 vertalen en er (gramm.) vragen over beantwoorden
  • Cultuur: de kinderen van Kronos en Rhea (?)

Weektaak

  • herhalen: W les 2
  • leren: W les 3 (100%)
  • leren: lidwoord compleet
  • doen: drillsteroefening 1.14 (100%)
  • blijf oefenen met hardop lezen
  • maken (deels in de les): ergon 18 en 19

9 november toets Grieks!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leerdoelen

  • Ik kan T 3, r. 8-18 vertalen en er (gramm.) vragen over beantwoorden
  • Cultuur: de kinderen van Kronos en Rhea (?)

Weektaak

  • herhalen: W les 2
  • leren: W les 3 (100%)
  • leren: lidwoord compleet
  • doen: drillsteroefening 1.14 (100%)
  • blijf oefenen met hardop lezen
  • maken (deels in de les): ergon 18 en 19

9 november toets Grieks!

Slide 1 - Slide

Begintaak: Welke denkfout?

Oἱ θεοι τας θεας καλουσιν. - De goden roepen de godin.
Τους θεους αἱ θεαι καλουσιν. - De goden roepen de godinnen.
Καλει την θεαν ὁ θεος. - De goden roepen de godin.
Τον θεον καλει ἡ θεα . - De god roept de godinnen.





Drillster 1.13: Ben

Slide 2 - Slide

Dagopening

Het verhaal van de citer.



Slide 3 - Slide

Pak je TB op blz. 21 + je schrift.

  • Vertaal van T3 r. 8- 18.
  • We kijken T 3, r. 8-18 na

Slide 4 - Slide

Stof voor de toets

  • Woorden t/m les 3
  • Tekst les 3 (je moet die zonder hulpmiddelen kunnen vertalen)
  • gramm. 1.7-1.14
  • NL 14 (½), 20, 22  
  • 5 begrippen: polytheïsme, antropomorf, hubris, metamorfose, aitiologisch

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Woorden les 4

ἐχω     τικτω

ἡ ἁδελφη     ὁ υἱος    ὁ ἀδελφος     ἡ κορη
το τεκνον     ὁ δολος     ὁ θρονος

οὐν     προς (+?)     εἰς (+?)  οὑτως     τελος

    

    

Slide 21 - Slide

Woorden les 4

ἡ ἁδελφη     ὁ υἱος    οὐν     προς (+?)

εἰς (+?)    ὁ ἀδελφος     οὑτως     τελος

το τεκνον     ὁ δολος     ὁ θρονος     τικτω

ἐχω     ἡ κορη

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide