What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
PV-WWG-OND
Grammatica
Vandaag herhalen we:
De persoonsvorm (PV)
Het werkwoordelijk gezegde (WWG)
Het onderwerp (OND)
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammatica
Vandaag herhalen we:
De persoonsvorm (PV)
Het werkwoordelijk gezegde (WWG)
Het onderwerp (OND)
Slide 1 - Slide
Planning:
Uitleg
Opdrachten maken
Zelf aan de slag
Nakijken
Slide 2 - Slide
Persoonsvorm - PV
De persoonsvorm vind je door de zin in een andere tijd te zetten.
TT = tegenwoordige tijd (nu, in de toekomst)
VT = verleden tijd (gister, vorig jaar)
Slide 3 - Slide
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
De opa leest de krant.
Wat is de persoonsvorm?
A
de opa
B
leest
C
de krant
Slide 5 - Quiz
Het kind speelt buiten.
Wat is de persoonsvorm?
A
het kind
B
buiten
C
speelt
Slide 6 - Quiz
De persoonsvorm vind je door
A
Door alle werkwoorden in een zin te zoeken
B
Door de zin in een andere tijd te zetten (tijdproef)
Slide 7 - Quiz
Werkwoordelijk gezegde - WWG
Alle werkwoorden in een zin.
Slide 8 - Slide
Wat is het WWG in de volgende zin:
We gaan de zinnen nu controleren
A
we
B
gaan controleren
C
de zinnen
D
gaan
Slide 9 - Quiz
Wat is het WWG in de volgende zin:
Gisteren heeft mijn moeder mij geholpen met mijn huiswerk.
A
heeft geholpen
B
heeft
C
geholpen
Slide 10 - Quiz
Wat is het WWG in de volgende zin:
Niels zit elke avond op zijn telefoon.
A
Niels
B
zit
C
op zijn telefoon
Slide 11 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:
Ik kan het werkwoordelijk gezegde benoemen.
A
ik
B
kan
C
benoemen
D
kan benoemen
Slide 12 - Quiz
Onderwerp - OND
Stap 1: Zoek de persoonsvorm
Stap 2: Staan er nog meer werkwoorden in de zin?
Stap 3: Wie/wat + wwg = het onderwerp
Slide 13 - Slide
Wat is het OND in de volgende zin:
Vandaag beginnen we met wiskunde.
A
vandaag
B
beginnen
C
we
Slide 14 - Quiz
Hoe vind je het ONDERWERP in een zin?
A
maak de zin vragend
B
wie of wat + PV
C
wie of wat + wwg
Slide 15 - Quiz
Wat is het onderwerp van deze zin:
Heb jij nog een slaapplaats kunnen regelen?
Slide 16 - Open question
Wat is het onderwerp van deze zin:
Niels zit elke avond op zijn telefoon.
Slide 17 - Open question
Wat is het onderwerp van deze zin:
Ik heb van Julia gehoord dat je jarig bent.
Slide 18 - Open question
Wat is het onderwerp van deze zin:
Pablo heeft gisteren een meisje gered.
Slide 19 - Open question
Wat is het onderwerp van deze zin:
Dit weekend willen Isa en haar zus lekker dansen.
Slide 20 - Open question
Wat is het onderwerp van deze zin:
Eerst moet u de kip aanbraden.
Slide 21 - Open question
Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin.
De
persoonsvorm
is onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.
Het werkwoordelijk gezegde zegt wat het onderwerp
‘doet’ of ‘overkomt’.
Let op: het woordje
te
voor een heel werkwoord hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde!
Ik heb veel
te
doen.
werkwoordelijk gezegde: heb
te
doen
Zij denkt erover haar kleren te wassen.
werkwoordelijk gezegde: denkt te wassen
Werkwoordelijk gezegde (wwg)
Slide 22 - Slide
More lessons like this
PV-WWG-OND
2 days ago
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
PV-WWG-OND-LV
2 days ago
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
PV-WWG-OND-LV
17 hours ago
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
PV-WWG-OND-les 2
17 hours ago
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
PV, WWG en Onderwerp
14 days ago
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
Praktijkonderwijs
vmbo b, g
Leerjaar 1-4
Klas 2 Blok 1 grammatica: PV, WWG en Onderwerp + zinsdeelstrepen
September 2022
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
Praktijkonderwijs
vmbo b
Leerjaar 1-4
les 1.4 wwg + onderwerp
September 2024
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Grammatica (wwg, ond, lv, mv, bwb)
November 2022
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2