Adverbs

What are adverbs?
Wat zijn bijwoorden?
1 / 23
next
Slide 1: Mind map
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

What are adverbs?
Wat zijn bijwoorden?

Slide 1 - Mind map

Slide 2 - Slide

Wat valt je op aan de 'adverbs'?

Slide 3 - Open question

What is an adverb?
Een 'adverb' (bijwoord) is een omschrijvend woord dat iets zegt over een 'verb'(werkwoord)  

bijvoorbeeld: I  can sing beautifully

Slide 4 - Slide

Hoe maak je een adverb?
door +ly te plakken
bijvoorbeeld:
That music is loud --> He is talking loudly
Please be quiet. --> and whisper quietly

Slide 5 - Slide

Spellingsuitzonderingen!
  • woord eindigt op -le  ->   -ly            terrible -> terribly  

  • woord eindigt op medekl.+y    ->    -ily            easy -> easily  

  • woord eindigt op -ic -> -ically            fantastic -> fantastically 

Slide 6 - Slide

nog meer uitzonderingen 
Goed :        good – goodly    well 
hard :       hard – hardly     hard 
Snel :          fast – fastly     fast 
laag :          low– lowly     low 
lang :          long – longly     long

Slide 7 - Slide

Recap
adverbs zijn:
A
zelfstandige naamwoorden
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
bijwoorden
D
werkwoorden

Slide 8 - Quiz

What does an adverb do?
A
Zegt iets over een werkwoord
B
Zegt iets over de persoon
C
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
D
Zegt iets over de tijd

Slide 9 - Quiz

Adjectives and adverbs
She dances ......
A
wonderful
B
wonderfully

Slide 10 - Quiz

Adjectives and adverbs
She skates ....
A
fastly
B
fast

Slide 11 - Quiz

Adjectives and adverbs
Racehorses have to run really ....
A
quickly
B
quick

Slide 12 - Quiz

Bijwoorden (adverbs) zeggen dus iets over de manier waarop iets gebeurt.
Deze woorden eindigen meestal op;
A
-ship
B
-ness
C
-ly
D
-ty

Slide 13 - Quiz

Juist of Onjuist
This new job changed his life completely.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

There is no reason why we should take him seriously.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

He never was any good at his job as a teacher.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

My mum says regularly that she loves her teaching job.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

I am usually on time but this morning I missed the bus.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

My brother has been never a bright student.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

As a receptionist you should be friendly always.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

The children were deeply shocked by the incident.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Snapte?
A
nonniebijnanie
B
kweeniemisschienekkeskijke
C
denkvanwelja
D
joazekersjoa

Slide 22 - Quiz

Snap je het al een beetje? Goed bezig!

Slide 23 - Slide