15.4 Rekenen met tijd en temperatuur

Vak: Rekenen
Hoofdstuk: 15.3 Temperatuur
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 17
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Vak: Rekenen
Hoofdstuk: 15.3 Temperatuur
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je werkboek van rekenen en 
laat deze nog even dicht op tafel liggen. 



Slide 2 - Slide

2. Lesdoel 
Aan het eind van deze les:
- kun je tijden in dezelfde eenheid bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken. 
- kun je de temperaturen in graden Celsius bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken




Slide 3 - Slide

3. Arrangementen + mini-check
- Verdiept (8 of hoger): niemand




Iedereen doet mee met de mini-check.

Slide 4 - Slide

Hoe lang duurt het programma Checkpoint?

Slide 5 - Open question

De voetbalwedstrijd duurt in totaal 1 uur en 3 kwartier. Bereken hoe laat deze uitzending af is gelopen.

Slide 6 - Open question

Gisteren was je lichaamstemperatuur 36,6 graden Celsius. Vandaag is je lichaamstemperatuur 38,3 graden Celsius. Met hoeveel graden is jouw lichaamstemperatuur gestegen?

Slide 7 - Open question

Je gaat een appeltaart maken. De oven temperatuur is nu 90 graden Celsius. Reken uit hoeveel graden de temperatuur in de over nog moet stijgen.

Slide 8 - Open question

Wie maakt wat:
Had je de vragen van de mini-check goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 15.4, opdracht 27 t/m 37, blz. 116 t/m 123

De rest doet mee met de instructie.

Slide 9 - Slide

4. Instructie
Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Slide 10 - Slide

Tijd
Je kunt tijden in dezelfde eenheid bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken. Je telt de minuten bij elkaar op of je trekt ze van elkaar af. Je telt ook de uren bij elkaar op of je trekt ze van elkaar af. 


Slide 11 - Slide

Tijd
Voorbeeld
Het is vijf over drie 's middags. 
Over 1 uur en 10 minuten vertrekt de trein.
Hoe laat vertrekt de trein?

Stap 1: schrijf de tijd in digitale tijd __________________________
Stap 2: tel de uren bij elkaar op ___________________________
Stap 3: tel de minuten bij elkaar op ______________________
Stap 4: schrijf de tijd op _______________________

Slide 12 - Slide

Temperatuur
Je kunt twee temperaturen in graden Celsius bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken. Als het kouder wordt, dan wordt de temperatuur lager. Als het warmer wordt, wort de temperatuur hoger. 

Voorbeeld: 
Het is 14 graden Celsius.
Morgen wordt het 2 graden warmer.
Hoe warm wordt het morgen?

Slide 13 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Geen of 1 vraag goed bij de mini-check -->
Dan maken we samen opdracht 32

Slide 14 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig 15.4, opdracht 27 t/m 37, blz. 116 t/m 123



Ben je klaar?
Nakijken & verbeteren
Daarna ga je naar studiemeter startrekenen online - domein 3 meten en meetkunde - oefeningen - Tijd en temperatuur - controleer of je alle opdrachten hiervan af hebt incl. deeltoets
Zo ja, dan maak je de eindopdracht op blz 123 t/m 125. 

timer
1:00

Slide 15 - Slide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 


Lesdoelen: 
- kun je tijden in dezelfde eenheid bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken?
- kun je de temperaturen in graden Celsius bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken?

Slide 16 - Slide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk:
Maandag 15 januari
15.4 opdracht  27 t/m 37
Toetsen:

Slide 17 - Slide