This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
1. Wereldwijd verbonden
Slide 1 - Slide
Programma
Globalisering
Wereldburgerschap
Voorbeeld gevoelsbindingen (1)
Voorbeeld economsiche bindingen (2)
Voorbeeld kennisbindingen (3)
Voorbeeld politieke bindingen (4)
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
1. Leg in je eigen woorden uit wat globalisering inhoudt. Verwerk in je antwoord een voorbeeld.
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Video
Door globalisering is er een wereldburgerschap ontstaan. Wat bedoelen we met wereldburgerschap?
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Video
Wat ga je doen?
Vragen?
Teksboek Lezen blz. 82 en 83.
Werboek: Maken paragraaf 1 wereldwijd verbonden.
Opdracht: 1 t/m 10.
Slide 8 - Slide
Door de globalisering is de internationale handel toegenomen.
Dit is een voorbeeld van:
A
Gevoelsbindingen.
B
Kennisbindingen.
C
Economische bindingen.
D
Politieke bindingen.
Slide 9 - Quiz
Wikipedia is een mooi voorbeeld van globalisering op het gebied van:
A
Gevoelsbindingen.
B
Kennisbindingen.
C
Economische bindingen.
D
Politieke bindingen.
Slide 10 - Quiz
Veel jongeren gaan na hun studie een (half)jaartje ‘backpacken’ in Australië en Azië. Via internet houden zij dan hun ouders en vrienden op de hoogte. Dit is een voorbeeld van:
A
Gevoelsbindingen.
B
Kennisbindingen.
C
Economische bindingen.
D
Politieke bindingen.
Slide 11 - Quiz
De EU-landen zijn bij elkaar gekomen om te overleggen over klimaatveranderingen. Hier is vooral sprake van:
A
Gevoelsbindingen.
B
Kennisbindingen.
C
Economische bindingen.
D
Politieke bindingen.
Slide 12 - Quiz
Welke stelling is juist? 1. Een wereldburger is nieuwsgierig naar andere landen en betrokken bij de mensen die daar wonen. 2. Iemand die via webshops in verschillende landen spullen koopt, is een wereldburger.