Examentraining les 4 Cohort 2020

Rekenen 

Tekst
Examentraining les 4 - Cohort 2020
1 / 29
next
Slide 1: Slide
WiskundeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Rekenen 

Tekst
Examentraining les 4 - Cohort 2020

Slide 1 - Slide

Waar gaan we het deze les over hebben? 
-Waarde van getallen
-Bewerkingen
-Optellen en aftrekken van getallen
-Negatieve en positieve getallen

Slide 2 - Slide

Grote getallen
Handig om te onthouden: 

- eerst OEN dan ARD 
- elke stap is 3 nullen erbij 
- eerst de woorden dan het aantal nullen 

Slide 3 - Slide

60 duizend
6 miljoen
0,6 miljoen
6 miljard
6 duizend
60.000
6.000.000
600.000
6.000.000.000
6.000

Slide 4 - Drag question

Bewerkingen 
- Optellen 
- Aftrekken
- vermenigvuldigen 
- Delen 
-Machtsverheffen, wortels 
&
Volgorde van bewerkingen 

 

Slide 5 - Slide

2 Manieren voor: optellen, aftrekken en vermenigvuldigen. 
Kolomsgewijs: stapje voor stapje 
Traditioneel:  Wegstrepen en bijvoegen 

Voorbeeld:

Slide 6 - Slide

5927 + 2784 =

Slide 7 - Open question

4287 + 1829 =

Slide 8 - Open question

9001 - 6484 =

Slide 9 - Open question

3735 - 2949 =

Slide 10 - Open question

2 manieren voor: Delen 
Kolomsgewijs:  
staartdelen:

Slide 11 - Slide

7046 : 13 =

Slide 12 - Open question

9312 : 16 =

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

224 x 53 =

Slide 16 - Open question

Macht en wortel 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

en nog een 

Slide 19 - Slide

23 + 6 × 7 =
A
203
B
56
C
65
D
74

Slide 20 - Quiz

16 : 2 × 9 =
A
18
B
36864
C
16
D
9

Slide 21 - Quiz

175 − (4 + 3 × 3) =
A
162
B
180
C
154
D
166

Slide 22 - Quiz


A
281
B
462
C
73
D
41

Slide 23 - Quiz


A
37
B
16
C
28
D
33

Slide 24 - Quiz


A
8
B
13
C
5
D
25

Slide 25 - Quiz

Optellen en aftrekken met negatieve getallen



positief (+) · positief (+) = positieve uitkomst (+)
negatief (-) · negatief (-) = positieve uitkomst (+)
positief (+) · negatief (-) = negatieve uitkomst (-)
negatief  (-) · positief (+) = negatieve uitkomst (-)


Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

-6 + 4 =
A
-2
B
3
C
2
D
-1

Slide 28 - Quiz

-32 - 31=
A
1
B
-1
C
63
D
-63

Slide 29 - Quiz