This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
procenten leerjaar 1
Slide 1 - Slide
BK §4.3 Procenten en breuken
Slide 2 - Slide
Breuken en procenten
Breuken en procenten hebben veel met elkaar te maken.
Slide 3 - Slide
Breuken kun je omrekenen naar procenten.
Zet het gelijkwaardige percentage bij de breuk.
Slide 4 - Drag question
Procenten kun je omrekenen naar breuken.
Zet de gelijkwaardige breuk bij het percentage.
Slide 5 - Drag question
9.5 Procenten berekenen
Slide 6 - Slide
Hoeveel is 4,5% van 800
A
22
B
34
C
36
D
40
Slide 7 - Quiz
Hoeveel is 12% van 40?
A
4,8
B
5
C
4,4
D
5,2
Slide 8 - Quiz
A
35
B
105,50
C
36,25
D
108,75
Slide 9 - Quiz
Aan een jas van € 149,99 hangt een kaartje: 20% korting.
Wat kost de jas nu?
A
30,00
B
119,99
C
117,65
D
110,20
Slide 10 - Quiz
Mobiel bellen vanuit het buitenland kende een tarief van € 0,79 per minuut. Op last van de Europese Commissie moesten de aanbieders de prijs met 25% laten dalen.
Wat kostte het bellen vanuit het buitenland per minuut na die maatregel?
A
0,59
B
0,68
C
0,70
D
0,55
Slide 11 - Quiz
PERCENTAGE BEREKENEN
Slide 12 - Slide
Percentage berekenen
Slide 13 - Slide
Je wilt twee dezelfde broeken in een andere kleur kopen. Er is een actie: 2 halen 1 betalen.
Hoeveel procent korting krijg je dan?
Slide 14 - Open question
7 van de 26 leerlingen in de klas dragen een bril. Hoeveel procent van de leerlingen draagt een bril?