H4 Kracht en beweging

H4 Kracht en beweging
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H4 Kracht en beweging

Slide 1 - Slide

Paragraaf 1
Voortstuwen en tegenwerken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt beschrijven waarvan de luchtweerstandskracht en de rolweerstandskracht afhankelijk zijn.
  2. Je kunt de resultante op een voorwerp afleiden.
  3. Je kunt de twee gevolgen van een resultante op een voorwerp benoemen.
  4. Je kunt verklaren welke beweging een voorwerp zal maken als je de resultante kent (eerste wet van Newton).

Slide 3 - Slide

Voortstuwend en tegenwerkend
Tegenwerkende krachten werken een voortstuwende beweging tegen. Bijvoorbeeld luchtweerstandskracht of rolweerstandskracht.
  • Luchtweerstand ontstaat doordat je bij beweging lucht opzij moet duwen.  
  • Rolweerstand ontstaat doordat de banden en de ondergrond vervormen tijdens het fietsen. 

Slide 4 - Slide

Resultante
De resultante laat de snelheid veranderen.
Resultante = resulterende (netto) kracht.




Opdracht 2 4.1!



Slide 5 - Slide

Combineer de juiste uitspraken over de resultante met de soort beweging.
De beweging versneld

De beweging van het voorwerp verandert niet
De beweging vertraagd
Het voorwerp verandert alleen van bewegingsrichting
De resultante werkt in de bewegingsrichting
De resultante op het voorwerp is gelijk aan 0 N
De resultante werkt tegen de bewegingsrichting in
De resultante staat loodrecht op de bewegingsrichting.

Slide 6 - Drag question

Eerste wet van Newton
  • Als de voortstuwende kracht op een voorwerp groter is dan alle weerstandskrachten samen, beweegt het voorwerp versneld. 
  • Als de voortstuwende kracht op het voorwerp even groot is als alle weerstandskrachten samen, verandert de snelheid niet. 

Oftewel: Als de resultante van een voorwerp 0 N is en het voorwerp beweegt al, dan beweegt het met dezelfde snelheid verder. Staat het voorwerp stil dan blijft het ook stil staan. 

Slide 7 - Slide

Paragraaf 2
Versnellen en vertragen

Slide 8 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt een beweging vastleggen in een (v,t)-diagram.
  • Je kunt de soort beweging herkennen in een (v,t)-diagram.
  • Je kunt uitleggen wat versnelling en vertraging betekenen.
  • Je kunt de versnelling van een beweging berekenen.
  • Je kunt km/h omrekenen naar m/s, en omgekeerd.
  • Je kunt de afgelegde afstand van een beweging bepalen/berekenen in een (v,t)-diagram.

Slide 9 - Slide

v,t diagram
  • snelheid-tijd diagram tekenen:
astitels, asverdeling, punten plotten, rechte lijn door trekken indien mogelijk.
  • oppervlakte onder grafiek = afgelegde afstand s in meter


Tekenen met liniaal en potlood!

Slide 10 - Slide

eenparig, versneld, vertraagd

Slide 11 - Slide

versnelling
delta v = eindsnelheid - beginsnelheid
delta t = eindtijd - begintijd

of vertraging:
delta v wordt negatief getal!

opdracht 7 4.2
a=dtdV

Slide 12 - Slide

Versnelling
a. Bepaal de versnelling van Wietske de eerste 2 seconden.
b. Bepaal de afstand die Wietske aflegt in de eerste 8,0 seconden van haar rit.  

Slide 13 - Slide

omrekenen

Slide 14 - Slide

Paragraaf 3
Kracht, massa en versnelling

Slide 15 - Slide

Leerdoelen
  •  Je kunt het begrip traagheid uitleggen.
  • Je kunt berekeningen maken met de tweede wet van Newton: F = m ∙ a
  • Je kunt de remkracht op een voertuig berekenen door gebruik te maken van de vertraging.

Slide 16 - Slide

Traagheid
Een voorwerp met een grote massa heeft een grote traagheid, er is een grote resultante nodig om de snelheid of de bewegingsrichting merkbaar te beïnvloeden. 


opdracht 5 4.3!

Slide 17 - Slide

Resulterende kracht
Fres = resultante in Newton (N)
m = massa in kilogram (kg)
a = versnelling in meter per seconde kwadraat 

Tweede wet van Newton
Fres=ma
s2m

Slide 18 - Slide

Opdr. 4  - 4.3
Een elektrische scooter trekt in 2,5 seconden op van 0 naar 36 km/h. De scooter heeft inclusief berijder een massa van 160 kg. Je mag aannemen dat de beweging eenparig versneld is.
 
  1. Bereken de versnelling.
  2. Bereken hoe groot de resultante is die de scooter laat vallen. 

Slide 19 - Slide

Antwoord opdr 4 a


Snelheid eerst omrekenen naar m/s: 0 -> 10 m/s
veind-vbegin : 10-0 = 10 m/s
delta t= 2,5 seconden
a=dv/dt dus 10/2,5
a=  4 
antwoord opdr 4 b


Fres = m × a
m = 160 kg
a = 4 m/s2
Fres= 160 ×4
Fres= 640 N
s2m

Slide 20 - Slide

Paragraaf 4
Kracht, massa en versnelling

Slide 21 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de stopafstand berekenen.
  • Je kunt de stopafstand bepalen door de oppervlakte onder de grafiek in een (v,t)-diagram te berekenen.
  • Je kunt uitleggen wat de werking is van de veiligheidsvoorzieningen in een auto aan de hand van het verkleinen van de vertraging.

Slide 22 - Slide

Stopafstand
stopafstand = reactieafstand + remweg
reactietijd = tijd nodig om rem in te trappen en het aanslaan van de remmen. 
reactieafstand = afstand die je aflegt tijdens reactietijd
remweg = afstand die auto aflegt tijdens het remmen tot stilstaan.
kreukelzone + opdracht 6 4.4

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Metriek stelsel omrekenen
1L = 1 dm3

Slide 25 - Slide