2H K4 Deel twee - HH Instructiewoorden, dieren + uitleg Partizip II

Kapitel 4 : Tiere
1 / 41
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Kapitel 4 : Tiere

Slide 1 - Slide

An die Arbeit!
Was?
K4- Teil B

Wie?
individuell

Wie lange?
bis zum Ende der Stunde
Fertig? 

Slide 2 - Slide

Inhalt dieser Stunde
1. Wiederholung Instructiewoorden
2. Vokabeln K4
3. Partizip II
4. An die Arbeit
5. im Tierheim
6. Tierrätsel

Ziel(e):
  • Je kunt de woorden van de Lernliste N-D actief gebruiken.
  • Je weet hoe je het voltooid deelwoord in het Duits maakt.

Slide 3 - Slide

Wiederholung Instructiewoorden

Slide 4 - Slide

Instructiewoorden
1. Übersetze
2. Ergänze
3. die Seite
4. die Sätze
5. Lerne
6. Lies ... mit
7. Wähle aus
8. der Artikel
9. in Klammern
10. Was bedeutet ...?
11. ins Niederländische
12. ins Deutsche

Instructiewoorden
  1. Vertaal
  2. Vul aan
  3. de bladzijde
  4. de zinnen
  5. Leer
  6. Lees ... mee
  7. Kies uit
  8. het lidwoord
  9. tussen haakjes
  10. Wat betekent ...?
  11. naar het Nederlands
  12. naar het Duits

Slide 5 - Slide

Vertaal:
Übersetze

Slide 6 - Open question

Vertaal:
Sieh dir .. an

Slide 7 - Open question

Vertaal:
Beantworte

Slide 8 - Open question

Vertaal:
Ergänze

Slide 9 - Open question

Vertaal:
Seite

Slide 10 - Open question

Übersetze:
in Klammern
A
tussen haakjes
B
voor de kantlijn
C
in de ballon
D
in de regel

Slide 11 - Quiz

Auf Deutsch: Welche Tiere kennst du?

Slide 12 - Mind map

Was bedeuten die folgenden Wörter?
  1. die Schildkröte
  2. das Gemüse
  3. das Huhn
  4. das Kaninchen
  5. das Fleisch
  6. fressen
  7. streicheln
  8. verspielt
  9. weich
  10. oft 
timer
3:20
Notiere die deutschen Wörter in dein Heft. 
Schreibe daneben die niederländische Übersetzung.

Slide 13 - Slide

timer
2:00
Schau dir diese Fotos aan! Erkennst du sie? 
Notiere die Wörter auf Deutsch in dein Heft.

Slide 14 - Slide

der Fisch
der Elefant
die Fliege
der Frosch
der Hund
die Katze
das Pferd
der Stier

Slide 15 - Drag question

Bella ist das beste ______ im Stall.
A
Pferd
B
Fisch
C
Stier
D
Katze

Slide 16 - Quiz

Er ist wie ein ____ im Porzellanladen.
A
Stier
B
Fliege
C
Elefant
D
Hund

Slide 17 - Quiz

Grammatik B: das Partizip
Das Partizip = het voltooid deelwoord.     → van zwakke werkwoorden
(Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank als ze van tijd veranderen. Fietsen-fietsten-gefietst, wonen, woonde, gewoond)

1e stap: stam
2e stap: ge + [stam] + t  → standaardregel



Slide 18 - Slide

Voltooid deelwoord:
In zin met een voltooid deelwoord heb je een hulpwerkwoord nodig → haben of sein

Bijvoorbeeld (Nederlands):
ik heb gemaakt
wij hebben gemaakt

Slide 19 - Slide

Grammatik B: das Partizip
Uitzondering zwakke werkwoorden:
  • die beginnen met:    be-, ver-, über-
  • die eindigen op:        -ieren

→ regel voltooid deelwoord dan: [stam] + t

1e stap:  [stam]
2e stap: [stam] + t

Slide 20 - Slide

Sterke werkwoorden en voltooid deelwoord
Geen standaardregel → leren in Lernliste

Tip: lijstje maken met alle sterke werkwoorden die in Lernliste staan!

bijvoorbeeld:
zwemmen: schwimmen - geschwommen

Slide 21 - Slide

An die Arbeit!
Was?
Mache: Kapitel 4: Teil B
Wie?
individuell, digital / papier
Wie lange?
20 Minuten
Hilfe?
Wenn du Hilfe brauchst, benutze die Lernliste auf Seite 132 und Grammatik B auf Seite 134
Fertig?
Lerne: Kapitel 4 - Teil B met Slim Stampen
timer
20:00

Slide 22 - Slide

Wat gebeurt na kerst vaak in het dierenasiel? Antwoord in NL

Slide 23 - Open question

6

Slide 24 - Video

Hou oud zijn de hondjes
A
8 en 10 jaar oud
B
18 jaar oud

Slide 25 - Quiz

Welke eigenschap moet de nieuwe eigenaar van Sam hebben?
A
sportief - veel wandelen
B
sterk - Sam is best zwaar
C
jong - Sam is erg actief
D
ervaring - Sam is onzeker

Slide 26 - Quiz

Wie viele Tiere sind im Tierheim Berlin?
A
14.000
B
4.000
C
1.400
D
400

Slide 27 - Quiz

Wat betekent "Freigang" hier?
A
Dat je de kat haar eigen gangetje moet laten gaan.
B
Dat de kat vrij gelaten werd en dan gevonden werd.
C
Dat een kat ook naar buiten kan.

Slide 28 - Quiz

Wat doet Freddie als hij niet zelfstandig naar buiten kan?
A
aan meubels krabben
B
niet meer eten
C
braken
D
plassen

Slide 29 - Quiz

Wat gebeurt tussen 19 en 27 december?
A
het dierenasiel laat dan geen dieren ophalen
B
het dierenasiel neemt dan geen dieren aan
C
heel veel mensen willen dan van hun huisdier af
D
het dierenasiel is dan op zoek naar zwerfkatten.

Slide 30 - Quiz

Ich habe die Grammatik verstanden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Je weet hoe je het voltooid deelwoord moet maken van:
alleen de: zwakke werkwoorden
alleen de:werkwoorden op -ieren
alleen de:werkwoorden met be- en ver- ervoor.
alleen de:sterke werkwoorden
al twee van de hier genoemde regels.
allemaal (zie hierboven genoemd)
nog niets;Je begrijpt er nog niets zo veel van.

Slide 32 - Poll

Hausaufgaben
  • Kapitel 4 - Teil B af

Slide 33 - Slide

Tierrätsel

Slide 34 - Slide

Welches Tier ist gemeint?
Kannst du die Tiere erraten?


Slide 35 - Slide

Tier 1
Ich lebe in Australien.
  
Ich habe lange Hinterbeine und meine Vorderpfoten sind klein. 
 
Ich kann 3 Meter hoch und 12 Meter weit springen. 

Slide 36 - Slide


Es ist ein…..

Slide 37 - Open question

Tier 2
Ich lebe in Afrika oder im Zoo.  

Ich kann laut brüllen.

Ich bin der König der Tiere. 
 

Slide 38 - Slide


Es ist ein…..

Slide 39 - Open question

Tier 3
Ich lebe in Afrika.
 
Meine Farben sind braun und weiβ. 

Ich habe einen langen Hals. 

 

Slide 40 - Slide


Es ist eine…..

Slide 41 - Open question