Periode 2-Week 2

English
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

English

Slide 1 - Slide

To Do:
Taalblokken Building Blocks - Unit 1 
  • 1.2 Reading
  • Grammatica A1: Persoonlijke voornaamwoorden
  • Thanksgiving

Slide 2 - Slide

Goals

At the end of Unit 1 you should be able to:

  • recognise different sorts of texts.
  • apply reading and listening strategies.
  • recognise personal pronouns (zelfstandige naamwoorden)

Slide 3 - Slide

Welke tekstdoelen ken je?

Slide 4 - Mind map

Geef voorbeelden van zelfstandige naamwoorden in het Engels

Slide 5 - Mind map

Tekstdoel
Tekstdoel
De schrijver wil
Voorbeelden
informeren
dat je iets te weten komt
krantenbericht, folder
instrueren
zeggen hoe je iets moet doen
handleiding, recept
overhalen/activeren
dat je wel of niet iets gaat doen 
uitnodiging, advertentie
overtuigen
zijn mening geven
reactie op website, recensie
amuseren
je vermaken
fictief verhaal, stripverhaal

Slide 6 - Slide

Taalblokken
Building Blocks A2 - Unit 1:
1.2 Reading: exercise 1-23 (last week)
                          exercise 24-35 (this week)
1.1 Grammatica: exercise 1-5 (last week)
1.2 Grammatica: exercise 1-3 (this week)
                       
* Leesdossier in Teams.




Slide 7 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden
                      Als onderwerp in een zin:                                                     Als voorwerp in een zin:                         
ik
I
je/jij/u
you
hij/zij/het
he/she
/it
wij
we
julie
you
zij
they
mij/ me
me
je/jou/u
you
hem/haar/het
him/her/it
ons
us
julie
you
hen/hun
them

Slide 8 - Slide

Kies het juist persoonlijke voornaamwoord in de zin:
_____ ( hij) likes reading.
A
He
B
Him

Slide 9 - Quiz

Kies het juist persoonlijke voornaamwoord in de zin:
_________ (jullie) live in Rotterdam.
A
You
B
They

Slide 10 - Quiz

Kies het juist persoonlijke voornaamwoord in de zin:
Can you see _______ (mij)?
A
I
B
me

Slide 11 - Quiz

Kies het juist persoonlijke voornaamwoord in de zin:
_______ (zij) like football.
A
They
B
She

Slide 12 - Quiz

Kies het juist persoonlijke voornaamwoord in de zin:
Can you help ______ (ons)?
A
us
B
them

Slide 13 - Quiz

Taalblokken
Building Blocks A2 - Unit 1:
1.2 Reading: exercise 1-23 (last week)
                          exercise 24-35 (this week)
1.1 Grammatica A1: exercise 1-5 (last week)
1.2 Grammatica A1: exercise 1-3 (this week)
                       
* Leesdossier in Teams.




Slide 14 - Slide

Wat voor soorten teksten heb je vandaag gelezen?

Slide 15 - Mind map

Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 16 - Mind map

Black Friday

Slide 17 - Mind map

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide