di 12-1-2021 kommagetallen, breuken en procenten

1 / 29
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 7

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

doel van de les
Ik kan kommagetallen opschrijven als een breuk.



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Even opfrissen
Als ik een getal x 10 doe komt er een 0 bij het getal of verplaatst de komma 1 plek naar rechts
10 x 76 = 760
10 x 76,45 = 764,5

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

even opfrissen..
weet je dit rijtje nog?
1/2      =      0,50      =      50%
1/4      =      0,25      =      25%
1/5      =      0,20      =      20%

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

0,10
A
5%
B
20%
C
10%
D
100%

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

0,8
A
1/8
B
8/10
C
3/5
D
1/4

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Tekst
0,75
0,3
1,25
0,4
1 1/4
3/4
2/5
3/10

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Deze plank is verdeeld in 10 stukken. Elk stukje is dus 1/10 deel.

0,5  is dus 5/10 deel

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

0,1 = 1/10 deel
De pijl staat bij 0,7 dus 7/10 deel

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Nu staat de pijl niet op een streepje, maar op de helft. Dat betekent 0,25. Precies tussen de 0,20 en 0,30
tip: zet er een  0 achter
0,25 = 1/4
1

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

nog even dit.....
  • 0,6 is dus 6/10       vereenvoudigen 6/10 =3/5
  •         is hetzelfde als            denk aan het verhoudingstabel



  1 
10
10
100

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Welk percentage hoort bij 1/2
A
25%
B
50%
C
10%
D
75%

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welk percentage hoort bij 1/8
A
8%
B
18%
C
12,5%
D
15%

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Welk percentage hoort bij de breuk 3/8?
A
0,375%
B
12,5%
C
37,5%
D
33,3%

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welke breuk hoort bij 75%
A
1/4
B
1/2
C
1/3
D
3/4

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Welke breuk hoort er bij 30%
A
1/2
B
1/4
C
1/5
D
3/10

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welke breuk hoort bij 80%
A
8/10
B
16/20
C
80/100
D
4/5

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Welke breuk hoort er bij 5%?
A
1/10
B
1/5
C
1/20
D
1/4

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Welk kommagetal en breuk horen bij
25 %

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Welk breuk en welk kommagetal hoort bij 60%

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

kan ik niet verder vereenvoudigen
64
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Deze breuk kun je
vereenvoudigen tot...
3515
A
1/2
B
3/5
C
3/7
D
5/7

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Bij vereenvoudigen maak je de getallen van de breuk kleiner
4/12 wordt bijvoorbeeld 1/3
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Bij vereenvoudigen maak je de getallen van de breuk groter
4/12 wordt bijvoorbeeld 8/24
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Je wil deze breuk vereenvoudigen.
Door welk getal deel de teller en de noemer?
123
A
2
B
4
C
3
D
12

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Welke breuk hoort bij het decimale getal:

0,75
A
7510
B
43

Slide 26 - Quiz

Als je het getal uitspreekt hoor je de breuk. Deze kan je dan nog vereenvoudigen.

is groter dan 0,70
43
A
niet waar
B
wel waar
C
even groot
D
breuken en decimale getallen kun je niet vergelijken

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions