passé composé ch5

 Passé composé
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

 Passé composé

Slide 1 - Slide

Welke zin staat in de voltooide tijd?
A
ik heb gespeeld
B
ik speelde
C
ik zal spelen
D
ik speelde

Slide 2 - Quiz

Tu (écouter)
A
as écouté
B
a écouté
C
ont écouté
D
e écouté

Slide 3 - Quiz

ils (regarder)
A
a regardé
B
ont regardé
C
e regardé
D
ent regardé

Slide 4 - Quiz

Wij hebben gewoond
A
vous avez habité
B
nous sommes habité
C
nous avons habité
D
nous habitons

Slide 5 - Quiz

Hoe maak je de passé composé?
Hfd 1: avoir + voltooid deelwoord (é)
Hfd 5: avoir / etre + voltooid deelw. (NL: hebben/zijn + vld deelw.)

voltooid deelwoord:
ww op -er = é (regarder (kijken) = regardé (gekeken))
ww op -ir = i (finir (eindigen) = fini (geeindigd))
wanneer avoir of etre?

Slide 6 - Slide

Vul het rijtje van être in!
+ vertaling!

Slide 7 - Open question

Hoe maak je de passé composé?
A
avoir + voltooid deelw.
B
etre + voltooid deelw.
C
avoir of etre + voltooid deelw.
D
avoir en etre + voltooid deelw.

Slide 8 - Quiz

Ik ben gegaan
A
je suis allé
B
j'ai allé
C
je vais allé
D
je fais allé

Slide 9 - Quiz

wij hebben gegeten
A
nous avons mangé
B
on a mangé
C
nous sommes mangé
D
on est mangé

Slide 10 - Quiz

wij zijn geweest
A
Nous sommes été
B
Nous avons été
C
Vous êtes été
D
Vous avez été

Slide 11 - Quiz

Vergeet de uitzonderingen niet!
etre = j'ai été (ik ben geweest)
faire = j'ai fait ( ik heb gedaan/gemaakt)
avoir = j'ai eu (ik heb gehad)

Slide 12 - Slide

nous (regarder) = kijken
A
nous avons regardé
B
nous sommes regardé

Slide 13 - Quiz

vous (finir) = eindigen
A
vous avez fini
B
vous êtes fini

Slide 14 - Quiz

ils (commencer) = beginnen
A
ils ont commencé
B
ils sont commencé

Slide 15 - Quiz

elles (retourner) = terugkomen
A
elles ont retourné
B
elles sont retourné

Slide 16 - Quiz