This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Hoofstuk 5 par 3
Slide 1 - Slide
Tekstboek
Lees 5.3 (blz. 86)
De koning en zijn macht
De hertogen van Bourgondië
Slide 2 - Slide
Hoe probeerden de vorsten hun macht te vergroten?
Slide 3 - Open question
Met welke middelen voerden de Bourgondiërs centralisatie door?
Slide 4 - Open question
Leg het verband uit tussen staatsvorming en centralisatie
Slide 5 - Open question
Noem twee voorbeelden van landen waar de staatsvorming het meest slaagde.
Slide 6 - Open question
Lees de twee onderstaande stellingen. Welk antwoord past hierbij? Stelling 1: Rond 1200 werkte het leenstelsel niet meer zo goed Stelling 2: Centralisatie was een middel van leenmannen om hun verloren macht weer terug te krijgen
A
Stelling 1 en 2 zijn waar.
B
Stelling 1 is waar, stelling 2 is niet waar.
C
Stelling 1 is niet waar, stelling 2 is waar.
D
Stelling 1 en 2 zijn niet waar.
Slide 7 - Quiz
Welk van de onderstaande uitspraken over staatsvorming en centralisatie is juist?
A
Het proces van centralisatie werd versterkt door het ontstaan van gebieden die bij elkaar horen. Dit noemen we staatsvorming.
B
Door centralisatie ontstaat er meer eenheid in gebieden, zodat deze meer en meer bij elkaar gaan horen. Dit noemen we staatsvorming.
C
Door staatsvorming in Engeland en Frankrijk kwam er meer centralisatie in Londen en Parijs.
D
Staatsvorming is een oorzaak van centralisatie.
Slide 8 - Quiz
Zet in de goede tijdsvolgorde van boven naar beneden.
Filips de Goede komt aan de macht
De Staten-Generaal wordt voor het eerst bij elkaar geroepen
Leenmannen in oa Overijssel en Holland zijn onafhankelijk
Slide 9 - Drag question
In de late Middeleeuwen probeerden de vorsten hun macht weer op allerlei manieren terug te krijgen. Hieronder staat een aantal manieren. Welke manier wordt NIET genoemd in je boek?
A
Leenmannen met geweld dwingen hen te gehoorzamen.
B
Slimme huwelijken sluiten om zo een gebied als erfenis te verkrijgen.
C
Stukken land opkopen van leenmannen.
D
Streven naar meer centralisatie.
Slide 10 - Quiz
Wat past bij wie?
Floris V
Filips de Goede
13e eeuw
15e eeuw
Keerlen God
rekenkamer
Leenheer
Stadsrechten
Centralisatie
Hertog van Bourgondië
Eigenlijk een leenman
Graaf van Holland
Muiderslot, Binnenhof
Slide 11 - Drag question
Welke maatregelen nam Filips de Goede om zijn rijk goed te kunnen besturen? Klik aan wat past.
Goed
Fout
Hij stelde een centraal bestuur in met Antwerpen als hoofdstad.
Hij stelde een Rekenkamer in, die de financiën voor het hele gebied moest regelen
Hij overlegde in de Staten-Genereaal met vertegenwoordigers van alle delen van het Bourgondisch gebied.
Hij overlegde met vertegenwoordigers van alle steden.
Slide 12 - Drag question
Hieronder staat een aantal zinnen. Zoek van iedere zin een gevolg op in je tekstboek. Schrijf daarachter op of dit een bedoeld of een onbedoeld gevolg was. a. Adellijke heren worden steeds zelfstandiger. b. Leenmannen geven het leen na hun dood als erfenis door aan hun zoon. c. Vorsten maken wetten die voor hun hele rijk gelden. d. Filips de Goede roept de Staten-Generaal bij elkaar. e. Vorsten voeren een centralisatiepolitiek.
Slide 13 - Open question
a. De Ridderzaal staat één dag in het jaar in de belangstelling. Wanneer en waarvoor is dat? b. Waarom zou Floris V ervoor hebben gekozen om een paleis in Den Haag te bouwen?