3V 15-6

Welkom!
Meld je vast aan bij LessonUp
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Meld je vast aan bij LessonUp

Slide 1 - Slide

Programma
Herhaling vorige week
Uitleg nieuwe stof: sommige of sommigen?
Samen oefenen
Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Geef aan of de zinnen in de lijdende of in de bedrijvende vorm staan

Slide 3 - Slide

Het regent pijpenstelen
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm

Slide 4 - Quiz

Kan je deze zin ook lijdend maken?
A
Ja, ik kan alles
B
Bij twijfel, altijd B kiezen
C
Alleen op zondag
D
Nee, dat kan niet!

Slide 5 - Quiz

De naam van de baby wordt vrijdag bekendgemaakt
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm

Slide 6 - Quiz

Kan je deze zin ook bedrijvend maken?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Uitleg: sommige of sommigen?

Dit is de laatste week met nieuwe stof

Morgen nog een hoofdstuk spelling en donderdag krijg je het eerste uur de tijd om vragen te stellen (tweede uur pas de toets)

Slide 8 - Slide

Uitleg: sommige of sommigen? (p. 68)

Zelfstandig gebruikte telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden

- Sommigen, velen, beiden, enkelen: telwoorden
- Zieken, aanwezigen, geslaagden: bijvoeglijke naamwoorden

Slide 9 - Slide

Telwoorden met -e
- Als ze bijvoeglijk gebruikt worden: vele genodigden, enkele leerlingen

- Als ze betrekking hebben op zaken of dieren: 
                 Van die spullen heb ik er enkele gekocht.
                 De vogels zijn mooi, maar de meeste zijn niet te koop

Slide 10 - Slide

Telwoorden met -en
- Als ze zelfstandig gebruikt worden en betrekking hebben op personen

Slechts weinigen zijn op de hoogte van de situatie
De meesten van hen hebben een museumjaarkaart

Slide 11 - Slide

Telwoorden met -en
LET OP!
Als het woord betrekking heeft op personen die al eerder genoemd zijn in dezelfde zin, schrijf je -e als je het woord achter het telwoord kunt invullen. 

De klanten toonden zich ontevreden en enkele dienden zelfs een klacht in. 

Slide 12 - Slide

Telwoorden met -en
LET OP!
Kun je het woord niet achter het telwoord invullen, dan schrijf je gewoon -en.

'U kunt beter gaan', zeiden de aandeelhouders, die allen vonden dat de voorzitter moest opstappen.

Slide 13 - Slide

We kochten verse groenten, maar de meeste(n) bleken bedorven

Slide 14 - Open question

De scholieren hadden alle(n) een agenda

Slide 15 - Open question

Als je nu naar mondkapjes zoekt, zijn er nog maar enkele(n) beschikbaar

Slide 16 - Open question

Bijvoeglijke naamwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden schrijf je met -e: de aanwezige journalisten

Als ze zelfstandig worden gebruikt én personen in het meervoud aanduiden, schrijf je -en

De aanwezigen, de doven en slechthorenden


Slide 17 - Slide

Lex is verzot op zoute drop, maar zoete(n) vindt hij niet lekker

Slide 18 - Open question

De zieke(n) moeten de toetsen op een later moment inhalen

Slide 19 - Open question

De spreker herhaalde zijn speech voor de aanwezige(n)

Slide 20 - Open question

Zelfstandig werken

Maken: 1, 2 en 3 (p. 68)

Slide 21 - Slide