This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
Texte: Ma journée scolaire.
Hoe oud is Gaspard en waar woont hij?
Waar woont Kenza?
Hoe laat staat Gaspard op?
Wat eet Kenza voor haar ontbijt?
Hoe gaat Gaspard naar school?
Slide 1 - Slide
6. Hoe laat gaat Kenza op weg naar school? 7. Welke hobby's heeft Gaspard? 8. Welke hobby's heeft Kenza? 9. Wat krijgt Gaspard vaak te eten in de kantine? 10. Waar eet Kenza meestal?
Slide 2 - Slide
Le tour du monde des loisirs
Welke muziek vindt Alassane leuk?
Welke muziek vindt hij echt niet leuk?
Zwemt Nour alleen in het zwembad?
Welke passie heeft Loïc?
Welke hobbies heeft Anna?
Slide 3 - Slide
La France fait la fête!
Hoeveel bezoekers komen er op het Carnaval de Guadeloupe?
Wat is het symbool van het carnaval van Guadeloupe?
Wat is het favoriete deel van het carnaval van Mulhouse?
Van wanneer tot wanneer is het carnaval van Nice?
Welk carnaval is het grootste van Frankrijk?
Waarmee is het carnaval van Dunkerque verbonden?
Slide 4 - Slide
A
Slide 5 - Quiz
Les réponses (antwoorden)
Texte: Ma journée scolaire.
Gaspard is 12 jaar en hij woont in Parijs.
Kenza woont in Casablanca.
Gaspard staat om 7 uur op.
Kenza eet fruit en boterhammen of ontbijtgranen met thee of fruitsap.
Slide 6 - Slide
5. Gaspard gaat om 8u30 naar school.
6. Zij gaat om 7u30 van huis.
7. Hij voetbalt en hij maakt muziek.
8. Ze danst en speelt gitaar.
9. Vis met groente en rijst.
10. Thuis.
Slide 7 - Slide
Texte: Le tour du monde des loisirs.
1. Pop of rock.
2. Rap.
3. Nee, ze zwemt ook in de zee.
4. Surfen
5. Skiën, snowboarden en de PS4.
Slide 8 - Slide
Texte: La France fait la fête.
1. 120. 000 bezoekers.
2. Vaval, de koning van het carnaval.
3. De verkiezing van de koning en de koningin.
4. van 17 februari tot 3 maart
5. Het carnaval van Nice.
6. Het maritieme (zeevaart) verleden van Dunkerque.
Slide 9 - Slide
Exercices Grandes Lignes
4a. 1. In de kantine van de school.
2. Noëmie.
3. Om 14u.
5. 1. Bij wiskunde.
2. Haar wiskundeboek.
3. Ze heeft per ongeluk haar tas verwisseld met die van Dylan.
4. Dylan.
6. Woord: Le livre.
7. Je suis en cinquième. 2. C'est .... 3. C'est ..... 4. C'est ....
Slide 10 - Slide
Bron B
8. 1. Voor de beste leraar.
2. De verslaggever.
3. Op een school.
10. Positief: drôle, sympa, enthousiaste.
Negatief: terrible, sévère, horrible,
b: collège (school), aime (vindt leuk), devoirs (huiswerk), les élèves (de leerlingen).
Slide 11 - Slide
John à l'école Nationale de cirque (pag. 37 tekstboek)
Waarom is het belangrijk dat John goed Frans en Engels spreekt?
Wat wil John leren op de Circusschool?
Waarom is de schoolweek best zwaar?
Hoe is de school?
Wat vind je er allemaal in de gymzaal?
Slide 12 - Slide
Stéphane Lalou
Vertaal het eerste deel van de tekst in je schrift.
Slide 13 - Slide
Réponses: L'École de cirque
Het is belangrijk om aangenomen te worden op deze school.
Hij wil trapeze-artiest of jongleur worden.
Hij maakt lange dagen, van half 9 tot half 7.
Groot en modern, met alle benodigdheden voor alle disciplines van het circus.
Touwen, trapezes, ballen en clownsneuzen.
Slide 14 - Slide
Vertaling blz. 24 werkboek
Hallo, ik heet Stéphane Lalou en ik studeer op het Pierre de Courbetin collegé in Font-Romeu. Mijn familie woont in Marokko, dus ik woon op school. Het is moeilijk, maar ik heb hier veel vrienden, dus het gaat wel.
Ik zit in op de ski-afdeling. We hebben 20 uur sport en 30 uur les per week, en in het weekend doen we wedstrijden. Het is vermoeiend, maar ik houd veel van sport.