Lena ist kein Mensch sondern ein Roboter. Sie arbeitet im Büro
Slide 2 - Slide
Englands wichtigster Kater. Er wohnt in Downing Street 10
Slide 3 - Slide
Bunte Kunstwerke auf einen Parkplatz vor der Schule in USA
Slide 4 - Slide
was ist das?
Slide 5 - Slide
Warum sind Wale wichtig für das Klima?
Slide 6 - Slide
www.zdf.de
Slide 7 - Link
Gefahr von Astroïden
Slide 8 - Slide
Stellt euch vor: Ein Asteroid, also ein riesiger Felsbrocken im Weltall, rast mit hoher Geschwindigkeit auf die Erde zu! Ein Crash mit der Erde könnte das Ende für unseren Planeten bedeuten. Was klingt wie eine Szene aus einem Science-Fiction-Film, wird von Expertinnen und Experten sehr ernst genommen.
Aber keine Angst, im Moment gibt es keine für uns gefährlichen Asteroiden. Und für den Ernstfall, der vielleicht iiiiiirgendwann mal eintreten könnte, hat die amerikanische Weltraumbehörde NASA eine Lösung gefunden und jetzt in einem spektakulären Experiment getestet - mit Erfolg! Hier erfahrt ihr die spannende Geschichte, also schnallt euch an, jetzt wird's galaktisch!
Slide 9 - Slide
www.zdf.de
Slide 10 - Link
K2
A Sehen
B Wortschatz
C Hören
(grotendeels) vorige week afgerond
Slide 11 - Slide
Persoonlijke voornaamwoorden, de naamvallen en voorzetsels
T
Slide 12 - Slide
Leerdoelen
Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de derde naamval en 4e naamval gebruiken.
Je kent de vaste voorzetsels met de derde en vierde naamval.
Slide 13 - Slide
hfdst 9 Grammatik KGT 1-2
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
schema naamvallen
toelichting op Zu
Zu en Nach betekenen allebei "naar"
Zu Personen (ich fahre zu meiner Freundin)
Nach steden en landen (ich fahre nach Berlin)
Slide 16 - Slide
VOORZETSELS VAN DE 4E NAAMVAL (LEERSTOF VORIG JAAR)
ALS JE EEN VOORZETSEL VAN DE 4E NAAMVAL IN EEN ZIN HEBT STAAN, MOET JE NA DIT VOORZETSEL HET PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD IN DE 4E NAAMVAL ZETTEN .
Slide 17 - Slide
HET GAAT OM DE VOLGENDE VOORZETSELS:
DURCH = door Durch ihn (hem) bin ich so geworden
FÜR = voor Für mich (mij) macht sie alles
OHNE = zonder Ohne sie (haar) kann ich nicht leben
UM = om Um dich (jou) mache ich mich Sorgen
GEGEN = tegen Gegen dich (jou) gewinne ich
Aufgabe 16 als oefening
Tekst
Slide 18 - Slide
DE VOORZETSELS VAN DE 3E NAAMVAL:
aus uit
bei bij
mit met
nach na, naar
von van, door
zu naar
UITLEG EN DAARNA MAKEN: E 17 TM 24 (A,B,C AFMAKEN)
Lesson duration is: 60 min
