Inleiding schrijven

Een goede inleiding schrijven 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Een goede inleiding schrijven 

Slide 1 - Slide

In de inleiding:
Leg jij uit wat jouw onderwerp is van jouw tekst .
Je schrijft dit niet zo op:
'DIT IS HET ONDERWERP WAAR IK HET OVER GA HEBBEN.'

--> Dit kan op een andere manier: HOE? --> (zie volgende slide)

Slide 2 - Slide

Hoe kan je beginnen in jouw inleiding?
  • Inhaken op de actualiteit
  • Prikkelen met een opvallende uitspraak
  • Beginnen met een historische achtergrond
  • Een anekdote
  • Vragen stellen

In de inleiding trek je de aandacht van de lezer zodat deze verder wil lezen. Je vertelt wat het onderwerp is. Zorg dat wat je schrijft relevant is.

Slide 3 - Slide

Voorbeeld 1
Inhaken op de actualiteit

De omgeving waarin de consument winkelt, is van grote invloed op zijn koopgedrag. De traditionele winkels veranderen steeds meer van eenvoudig ingerichte winkels naar moderne ‘verdekte centra waar meer te doen is dan alleen shoppen.

Slide 4 - Slide

Voorbeeld 2
Prikkelen met een opvallende uitspraak. 

Winkels, hoelang bestaan ze nog? Veel gemeenten hebben de traditionele koopavond al lang afgeschaft. Veel winkelstraten worden ontsierd door leegstand. De consument kiest voor gemak en doet boodschappen vooral thuis. Vandaag besteld, morgen bezorgd.

Slide 5 - Slide

Voorbeeld 3
Beginnen met een historische achtergrond. 

In een gemiddeld dorp in de jaren 60 vond je nog een bakker, slager, kruidenier, schilder en fietsenmaker. Dat beeld is ingrijpend veranderd. De ondernemers hebben hun zaak gesloten bij gebrek aan klandizie.

Slide 6 - Slide

Voorbeeld 4
EEN ANEKDOTE

Mevrouw van Veen wilde onlangs een nieuwe spijkerbroek kopen bij de winkel bij haar op de hoek. Nadat ze gestruikeld was over een kinderwagen, haar gehoorapparaat begon te piepen van de luide muziek en de verkoopster haar al kauwgomkauwend te woord stond, ging ze zonder broek weer huiswaarts. Haar nieuwe spijkerbroek komt van Zalando.

Slide 7 - Slide

Voorbeeld 5:
Vragen stellen.

Wat vindt de gemiddelde Nederlander van de échte winkels? Doen ze hun boodschappen daar nog wel? Welke invloed heeft het online gemak op het koopgedrag van onze landgenoten? Tijd om op zoek te gaan naar antwoorden.

Slide 8 - Slide

Lees de tekst:



Lees de tekst

Slide 9 - Slide


Waaraan zie je dat dit de inleiding van de tekst is?
Er zijn twee goede antwoorden.
A
Het stukje tekst bestaat uit vier zinnen.
B
Er staat waar het over gaat: Je bed opmaken is ongezond.
C
Je weet nu alles over huisstofmijten.
D
Je wil nu weten waarom je bed opmaken ongezond is.

Slide 10 - Quiz

Weet jij nu:

  • Op welke manieren jij een goede inleiding kan schrijven. 
  • Kan je een inleiding schrijven waarin je aandacht van de lezer trekt en het onderwerp introduceert.


Slide 11 - Slide

Aan de slag
WAT GA JE DOEN?  1)  Jouw WORD document openen.
                                       2) Jij gaat jouw inleiding schrijven .     
WAAROVER- ONDERWERP? Bijvoorbeeld De Domtoren, het schoolfeest, eigen verhaal.
HOE? Alleen maken, mag zachtjes overleggen met je buurman/ buurvrouw.

1. Actualiteit
2. opvallende uitspraak
3.  historische achtergrond
4. anekdote. 
5. vragen stellen

Slide 12 - Slide