Paragraaf 1.1 deel 2

Vraag naar producten
Verschil tussen complementaire en substitutiegoederen
Factoren die invloed hebben op de vraaglijn 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vraag naar producten
Verschil tussen complementaire en substitutiegoederen
Factoren die invloed hebben op de vraaglijn 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Noem factoren die van invloed zijn op de prijs van een kaartje van Taylor Swift

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Video

Wat was ook alweer consumentensurplus (Denk aan tonychocolonely)

Slide 5 - Open question

Aantekening van gister
Qv = -10P + 500

Consumentensurplus bij P = 30 (in grafiek overnemen)

Slide 6 - Slide

Substitutiegoederen
Substitutie betekent vervangen 
Goederen die elkaar kunnen vervangen

Voorbeelden: 
- Auto en de trein
- aansteker en lucifer
- pen en potlood


Slide 7 - Slide

Wat gebeurt er dus met de vraag naar koffie, als de prijs van thee stijgt?
#substitutiegoed
A
De vraag daalt
B
De vraag stijgt

Slide 8 - Quiz

Complementaire goederen
Complementair betekent compleet maken
Goederen die elkaar aanvullen

voorbeelden:
- Printer en inkt
- e-reader en e-book
- auto en brandstof

Slide 9 - Slide

Wat gebeurt er dus met de vraag naar inkt, als de prijs van printers (het complementaire goed) stijgt?
A
De vraag daalt
B
De vraag stijgt

Slide 10 - Quiz

Terug naar de verandering van de vraag
Verandering van de prijs zorgt voor verschuiving LANGS de vraaglijn.

Je komt op een ander punt op die lijn te zitten. 
 

Slide 11 - Slide

Verschuiving VAN de vraaglijn
Bedenk je steeds goed: 
Wat gebeurt er met de vraag als de prijs gelijk blijft? 

Neemt de vraag toe? -> vraaglijn verschuift naar rechts 
(bij dezelfde prijs wordt er meer gevraagd)
Neemt de vraag af? -> vraaglijn verschuift naar links
(bij dezelfde prijs wordt er minder gevraagd) 

Slide 12 - Slide

Verschuiving van de vraaglijn

Slide 13 - Slide

Oefenen
Paragraaf 1, vraag (2 t/m 5 gister) 6,7,8,9 en !10!

Slide 14 - Slide