Bijzondere Ambassadeurs - Het Wereld Natuur Fonds

Bijzondere Ambassadeurs - Het Wereld Natuur Fonds

Leerdoelen

• Aan het einde van de les kun je de zeven soortengroepen waaraan het Wereld Natuur Fonds bijzondere aandacht besteedt, benoemen.
• Aan het einde van de les kun je de redenen voor de keuze van deze zeven soorten uitleggen.
• Aan het einde van de les kun je de bedreigingen en beschermingsmaatregelen voor deze soorten beschrijven.
• Aan het einde van de les kun je het belang van deze soorten als ambassadeurs voor hun ecosysteem uitleggen.

Wat weet je al over de bijzondere ambassadeurs van het Wereld Natuur Fonds?

Het werk van het Wereld Natuur Fonds

Het Wereld Natuur Fonds zet zich in voor de bescherming en het herstel van belangrijke leefgebieden van dieren en planten. Ze richten zich op de belangrijkste bedreigingen en werken aan het behoud van biodiversiteit.

De zeven soortengroepen

1. Reuzenpanda's
2. Tijgers
3. Neushoorns
4. Olifanten
5. Mensapen
6. Walvissen en dolfijnen
7. Zeeschildpadden
Het Wereld Natuur Fonds besteedt bijzondere aandacht aan deze soorten, omdat ze met uitsterven worden bedreigd.

Bedreigingen en beschermingsmaatregelen

Deze soorten worden bedreigd door factoren als habitatvernietiging, stroperij en illegale handel. Het Wereld Natuur Fonds werkt aan het beschermen van hun leefgebieden, het bestrijden van de handel in bedreigde dieren en planten, en het bevorderen van duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen.

Het belang als ambassadeurs

Deze bijzondere ambassadeurs spelen een belangrijke rol in hun ecosysteem en fungeren als symbool voor het behoud van biodiversiteit. Door hun bescherming dragen ze bij aan het behoud van andere soorten en de gezondheid van hun leefgebieden.

Ambassadeurs

• Ambassadeurs: Dieren die dienen als representatief voor hun leefgebied en andere soorten die in dat leefgebied leven.
• Soortengroepen: Groepen van soorten die een gemeenschappelijk kenmerk of bedreiging delen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.