avoir mal à + lidwoord (le, la, l', les)
Als je wilt zeggen dat je ergens pijn hebt gebruik je
avoir mal à + lidwoord.
1. J'ai mal au nez. Ik heb pijn aan mijn neus.
2. J'ai mal à la tête. Ik heb hoofdpijn.
Let op: In het Frans gebruik je hierbij geen bezittelijk voornaamwoord ('mijn', 'jouw' etc.)!