Gereedschap kennis KLAS 2.

Techniek Quizz
Wat heb jij geleerd dit schooljaar bij Techniek?
Gereedschap/ veiligheid
1 / 41
next
Slide 1: Slide
TechniekVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolhavoLeerroute HLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Techniek Quizz
Wat heb jij geleerd dit schooljaar bij Techniek?
Gereedschap/ veiligheid

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat is dit
voor gereedschap?
A
Klauwhamer
B
Bankhamer
C
Rubberen Hamer
D
Blokhamer

Slide 3 - Quiz

Waarvoor gebruik
je dit gereedschap?
A
Solderen met tin
B
Dikke metaal platen aan elkaar verbinden
C
Metaal lassen met lood
D
Solderen met aluminium

Slide 4 - Quiz

Wat is dit?
A
Bout
B
Moer
C
Schroef
D
Spijker

Slide 5 - Quiz

Wat is dit?
A
Perforator
B
Kolomboormachine
C
Uitdiepmachine
D
Zaagmachine

Slide 6 - Quiz

Welk beroep wordt hier uitgebeeld?
A
Timmerman
B
Kleermaker
C
Metselaar
D
Smid

Slide 7 - Quiz


Ik wil een stuk afknippen van mijn ijzerdraad, welke tang pak ik?
A
B
C
D

Slide 8 - Quiz

Wat is dit?
A
Bout
B
Moer
C
Schroef
D
Spijker

Slide 9 - Quiz

Wat is dit voor
een gereedschap?
A
Houtklem
B
Lijmklem
C
Beugelklem
D
Figuurzaaghouder

Slide 10 - Quiz

Wat moet je doen voordat je jouw ijzerdraad figuur gaat solderen?
A
Alles aftekenen.
B
Het metaaldraad invetten.
C
De verbindingen schuren.
D
De verbindingen afplakken met papier tape.

Slide 11 - Quiz

Wat is dit?
A
Hobby lijm
B
Kit
C
Smeer olie
D
Houtlijm

Slide 12 - Quiz


Hoe heet deze wijze
van weergeven?
A
Eenpuntsperspectief
B
Perspectief
C
Isometrie
D
Demetrie

Slide 13 - Quiz


Hoe heet deze tang?
A
Nijptang
B
Zijkniptang
C
Snijtang
D
Striptang

Slide 14 - Quiz

In welk beroep wordt
deze tang veel gebruikt?
A
Metaal bewerker
B
Timmerman/ vrouw
C
Elektricien
D
Lasser

Slide 15 - Quiz

Ik wil in ijzerdraad een scherpe hoek van 90graden buigen, welke tang pak ik?
A
B
C
D

Slide 16 - Quiz

Waarvoor dient
dit gereedschap?
A
Werkstuk vastklemmen
B
Om te meten
C
Moeren losdraaien
D
Figuurzaag klemmen

Slide 17 - Quiz

Wat is dit?
A
Metaalzaag
B
Elektrische figuurzaag
C
Decoupeerzaag
D
Cirkelzaag

Slide 18 - Quiz


Dit is een?
A
Griptang
B
Nijptang
C
Waterpomptang
D
Rondbektang

Slide 19 - Quiz

Waarvoor gebruik
je deze tang?
A
Draad doorknippen en spijkers uit hout trekken
B
Draad door knippen en installatiedraad strippen
C
Draad doorknippen en draad buigen
D
Draad doorknippen en schroeven vastklemmen

Slide 20 - Quiz

Dit is een?
A
Waterpomptang
B
Nijptang
C
Combinatietang
D
Zijkniptang

Slide 21 - Quiz

Wat heeft een timmerman/vrouw allemaal nodig?
A
Hout, hamer, spijkers, schuurpapier.
B
Nijptang, waterpomptang
C
Bakstenen, cement, roffel en emmer
D
Schoffel, schep, gieter.

Slide 22 - Quiz

welke gereedschappen zijn dit?


timer
0:30
A
Figuurzaag - kapzaag - ijzerzaag
B
Figuurzaag - handzaag - ijzerzaag
C
Cirkelzaag - kapzaag - ijzerzaag
D
Figuurzaag - kapzaag - decoupeerzaag

Slide 23 - Quiz


Welke optie kan niet met hout?
A
Zagen
B
Vijlen
C
Boren
D
Solderen

Slide 24 - Quiz

Hoelang moet
houtlijn drogen?
A
10 minuten
B
Een uur
C
2 uur
D
24 uur

Slide 25 - Quiz

Wat is dit ?
A
Platbektang
B
Rondbektang
C
Striptang
D
Punttang

Slide 26 - Quiz

Welke veiligheidsregel
klopt niet?
A
1 meter afstand, je doet rustig, blijft van elkaar af.
B
Je haar vast als langer dan schouders.
C
Je legt jouw hand op de zaagbeugel.
D
Je doet voorzichtig en werkt met twee handen.

Slide 27 - Quiz

Waar staat het cijfer bij schuurpapier voor?
A
Welk materiaal je er mee kunt schuren.
B
Aantal korrels per vierkante cm.
C
Hoe groot het papier is.
D
Aantal korrels per vierkante m.

Slide 28 - Quiz

Waarom schuur je eerst met korrel 80 en daarna pas met korrel 400?
A
Eerst schuren dan pas vijlen
B
80 is een grover schuurpapier dan 400, je werkt van grof naar fijn.
C
Nee, je gebruikt eerst 400 dan pas korrel 80 voor een gladder resultaat
D
Hout mag je niet schuren

Slide 29 - Quiz

Waarvoor gebruik
je deze zaag?
A
Hout zagen
B
IJzer zagen
C
Latten afkorten
D
Laminaat zagen

Slide 30 - Quiz

Iemand die elektriciteit aansluit noem je een elektricien?
A
Waar
B
Niet waar
C
Kan wel
D
Weet ik niet

Slide 31 - Quiz

Welke veiligheidsregel
klopt niet?
A
Je doet je haar vast als dit korter dan jouw schouders is.
B
Het hete stuk mag niet het snoer raken.
C
Je let goed op het hete stuk van de bout zodat deze niet het stroomsnoer aanraakt.
D
1 meter afstand, en doet rustig.

Slide 32 - Quiz

Welke tang is dit?
A
Waterpomptang.
B
Combinatietang.
C
Snijkniptang.
D
Striptang.

Slide 33 - Quiz

Voor welk beroep wordt
deze tang veel gebruikt?
A
Bloemist
B
Varkenshouder
C
Fokker
D
Loodgieter

Slide 34 - Quiz


Hoe heet dit gereedschap?
A
Nijptang
B
Combinatietang
C
Striptang
D
Platbektang

Slide 35 - Quiz

Waarvoor gebruik
je dit gereedschap?
A
Spijkers uit hout halen
B
Installatiedraad strippen
C
Draad doorknippen
D
Houtschroeven indraaien

Slide 36 - Quiz

Wat betekend SCHAAL: 2:1 ?
A
De tekening is 2x zo groot als werkstuk.
B
De tekening is op schaal, dus even groot.
C
De tekening is 2x zo klein als werkstuk.
D
De tekening is in meters aangegeven.

Slide 37 - Quiz

Wat betekend 70 x 30 x 3 ?
A
DieptexHoogtexLengte
B
LinksxRechtsxOmhoog
C
LengtexBreedte xHoogte
D
HoogtexLengtexDiepte

Slide 38 - Quiz

Hiernaast zie je een combinatietang.
In deze tang zijn drie tangen gecombineerd.
> Welke hoort er niet bij?
A
Waterpomptang
B
Platbektang
C
Zijkniptang
D
Nijptang

Slide 39 - Quiz


Ik wil een rond oogje buigen aan mijn stuk ijzerdraad, welke tang pak ik?
A
B
C
D

Slide 40 - Quiz

Einde

Slide 41 - Slide