Noteer de antwoorden op de lesvragen in je schrift.
Werk aan fictie opdrachten 2.1
huiswerk 12-12 Lezen af zijn
Verkennend lezen
Verkennend lezen:
de titel
de kopjes
de illustraties
opvallende woorden:
(vet, schuingedrukt, onderstreept)
getallen
Doe een voorspelling:
Wat is het onderwerp van de tekst (Waar gaat de tekst gaat over...) Schrijf dit zo kort mogelijk op.
Wat weet je er al van? Wat heb je gezien, gehoord of gelezen
Woordhulp
Bij een moeilijk woord:
Vaak staat de betekenis voor of achter het woord;
Bekijk plaatjes
Alinea
Een tekst is vaak verdeeld in alinea's.
Een alinea is een stukje tekst van twee of meer zinnen die bij elkaar horen. in iedere alinea staat een stukje van het onderwerp. De zinnen van een alinea schrijf je achter elkaar.
Zo kun je een alinea herkennen:
Een alinea begint altijd op een nieuwe regel.
Soms staat er een witregel tussen twee alinea's.
Soms begint de eerste regel van een nieuwe alinea met een stukje wit. Dat noem je inspringen.
De laatste zin van een alinea loopt meestal niet door tot het einde van de regel.
Indeling tekst
Een tussenkopje is een dikgedrukte deeltitel boven een alinea.
Slide 11 - Slide
Weektaak woorden
Thema 2, 2.5 Woorden (online methode)
Basisopdrachten
Maak flitskaartjes van de 7 woorden. 2 - 5 - 5- 6- 8 - 11 - 12 - 18 - 19
Extra opdrachten
3 - 4 - 9 - 10 - 16 - 17
Klaaropdrachten
Lezen in leesboek
Noteer de antwoorden op de lesvragen in je schrift. 2.3 Versterk jezelf
Voorbereiden proefwerk; gebruik de leerdoelen kaart
huiswerk 21-12 moet woorden af zijn
Woordhulp
Bij een moeilijk woord:
Vaak staat de betekenis voor of achter het woord;
Bekijk plaatjes
Woordenschat woorden
De achtergrond
1 dat wat je achter iets ziet, bijvoorbeeld op je beeldscherm; 2 iemands afkomst, de voorgeschiedenis
De mogelijkheid
de kans
Voortdurend
de hele tijd, altijd
Accepteren
iets aanvaarden zoals het is
Diverse
allerlei, verschillende andere
variant
andere vorm of manier, variatie
verantwoordelijk
verplicht ervoor te zorgen dat alles goed gaat
Synoniem
Twee verschillende woorden met dezelfde betekenis bijvoorbeeld:
Bladzijde en pagina
Leerdoelenkaart
Slide 12 - Slide
Leerstrategieën
Plan minimaal 4 leermomenten vanaf deze week tot aan 19 december , per leermoment leer je 10 minuten.
Schrijf erbij welke leerstrategie je wilt gebruiken/ uittesten
Oefenen met de betekenis vinden in teksten (T1 en 2 vragen)
Woordenschat uitbreiden door woordjes te leren (R vragen)
De robot
Zoek een tekst op die je nog niet kent (bijvoorbeeld een nieuwsbericht).
Ga vervolgens in een vaste volgorde te werk:
- Markeer een woord dat je niet kent
- Kijk goed naar het woord, is het een samenstelling, synoniem of kan je de betekenis afleiden?
- Lees eerst de zin verder af, vind je dan de betekenis?
- lees anders de zin ervoor, vind je dan de betekenis?
Woordweb:
Kies een woord waarvan je de betekenis nog niet kent. Zet dit woord midden op een vel en bedenk andere woorden die erbij horen
De kapstok je verdeelt de begrippen in groepjes woorden die bij elkaar horen. Dat geeft overzicht! Daardoor onthoud je weer beter en sneller
Flitskaartjes:
Maak flitskaartjes van de woorden, voeg ook plaatjes toe
Maak een eigen verhaal
Maak met de woorden uit woorden 1 en 2 een eigen verhaal
Slide 13 - Slide
Spanning voor de toets? Hoeveel spanning ervaar je voor de toets? 0 is geen spanning en 10 heel veel spanning. Leg je antwoord kort uit.
Slide 14 - Open question
Donderdag maken we nog een oefentoets. Hoe wil je dat de docent de les na de vakantie (laatste les voor het proefwerk) inricht?