This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 1 - Slide
Een bijvoeglijk naamwoord....
A
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
B
zegt iets over een werkwoord
Slide 2 - Quiz
Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 3 - Quiz
Geef 5 voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden in het Frans.
Slide 4 - Mind map
Hoe vervoeg je de bijvoeglijk naamwoorden:
bijvoeglijk naamwoord + es
bijvoeglijk naamwoord + e
bijvoeglijk naamwoord + s
mannelijk meervoud
vrouwelijk enkelvoud
vrouwelijk meervoud
Slide 5 - Drag question
Herhaling
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands
Slide 6 - Drag question
Wat is meestal de plaats van het bijvoeglijk naamwoord?
Slide 7 - Open question
Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Les filles sont petit.
B
Les filles sont petites.
C
Les filles sont petits.
D
Les filles sont petite.
Slide 8 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
les chats sont gris
B
les chats sont grises
C
les grises chats
D
les gris chats
Slide 9 - Quiz
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm. Vous avez une _______ maison . [grand] Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Slide 10 - Open question
Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Le lit est grand.
B
Le lit est grande.
Slide 11 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La fleur est vert
B
La fleur est verte
Slide 12 - Quiz
Het bijvoeglijk naamwoord: Une fille ... (blij)
Slide 13 - Open question
Het bijvoeglijk naamwoord: Sa matière ... (lievelings)
Slide 14 - Open question
Is het bijvoeglijk naamwoord mannelijk of vrouwelijk?
Mannelijk
vrouwelijk
italienne
vieux
noire
bon
beau
vieille
Slide 15 - Drag question
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
C'est une matière _____________ ? [facile] Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Slide 16 - Open question
Schuif de woorden in de juiste volgorde
GRAMMAIRE Het bijvoeglijk naamwoord
J'habite dans une ............................ maison
Il y a de .................... chambres.
Nous avons aussi un ....................jardin
Nous avons trois ...................... lapins
Mon animal ..................... c'est Sammie.
Sammie a les poils .................... et courts.
Ma mère est ...........................
Kies het correcte bijvoeglijke naamwoord. Let op bij de onregelmatige vormen.
belles
beaux
vieux
beau
vieille
vieilles
brunes
bruns
brune
hollandaise
hollandaise
hollandaise
préférée
préféré
préférés
Slide 17 - Drag question
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
Vous avez une _____________ maison . [beau]
timer
0:20
Slide 18 - Open question
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
J'ai eu une _____________ note pour la dictée d'anglais. [goed] Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Slide 19 - Open question
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
J'ai un oncle _____________ [sportif] Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord