K3D

Welcome 3D!
Get your stuff!
- Schoolbook
- Notebook
- Pen + marker 


NO coats, NO phones


timer
5:00
1 / 36
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welcome 3D!
Get your stuff!
- Schoolbook
- Notebook
- Pen + marker 


NO coats, NO phones


timer
5:00

Slide 1 - Slide

On the test:

- Writing exercise (about documentary)

- Unit 4, lesson 2, 4, 5

- Grammar
* Past simple vs. present perfect vs. past perfect
* Plural and singular
* Some, any, someone, anyone, somewhere, anywhere

- NO EXPRESSIONS!


 

Slide 2 - Slide

Last time
Lesson 2 
- page 146, exercise 2
- page 148, exercise 5
- page 149, exercises 8 & 9

at home: page 147, exercise 3










What's for today?
Lesson 4
- page 156-159, exercise 1 (together in class), 2, 3, 4 , 5, 6









Slide 3 - Slide

Past simple & present perfect & past perfect

Slide 4 - Slide

Past simple & Present Perfect
De past simple gebruiken voor gebeurtenissen in het verleden die geen connectie meer hebben met het heden. Denk aan de signaalwoorden. Yesterday, last week etc.  
We gebruiken de present perfect voor gebeurtenissen die zijn begonnen in het verleden en die NU nog aan de gang zijn of voor gebeurtenissen die nu nog aan de gang zijn maar een verband hebben met het heden. 

Slide 5 - Slide

Wat is de past perfect?

De past perfect wordt gebruikt om aan te geven dat een gebeurtenis plaatsvond voor een andere gebeurtenis. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: Ik ben weggelopen nadat ik mijn dansles had gemist. Had gemist zou dan in de past perfect komen te staan. De past perfect komt vaak in combinatie met de past simple voor. Ik ben weggelopen staat dan in de past simple. In het Engels krijg je dan dus: “I ran away after I had missed my dance lesson.”. Je gebruikt de past perfect ook bij de indirecte rede: I said that I had cancelled my flight.

Slide 6 - Slide

Past simple
Wanneer? Actie in het verleden en is afgelopen

Slide 7 - Slide

Past simple regular

+ (positief)     Werkwoord + ed

- (negatief)      didn't + werkwoord

? (vraag)      Did + werkwoord

Slide 8 - Slide

Past simple irregular

Voorbeelden:

Take - took - taken

ride - rode - ridden


Slide 9 - Slide

Present perfect
Wanneer? Actie in het verleden is begonnen en nu nog steeds effect heeft.

Slide 10 - Slide

Present perfect

+ (positief)  Have/has + volt. deelw.

- (negatief)   Haven't/hasn't + volt. deelw.

? (vraag)     Have/has + volt. deelw.


3e rijtje dus belangrijk om te leren!

Slide 11 - Slide

Past perfect

Wanneer? De eerste actie in het verleden.

 

Example: I had had a fight with my parents and after that we made up again.

Slide 12 - Slide

Past perfect 

+ (positief)  had + volt. deelw.

- (negatief)   hadn't  + volt. deelw.

? (vraag)     Had + volt. deelw.


3e rijtje dus belangrijk om te leren!

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Get your book
20 - Minutes reading
IN SILENCE

Slide 15 - Slide

Get your schoolbook, page 102. We'll start by doing exercise 7 in preparation of the grammar explanation.

Slide 16 - Slide

Future tense
Page 103!
Grammar, so make notes!

Slide 17 - Slide

Future Tense
Use:
- Present simple
-Present continuous
- to be going to + hele werkwoord
- will/shall + hele werkwoord

https://engelsklaslokaal.nl/oefenen-met-grammatica/toekomende-tijd/future-mix/

Slide 18 - Slide

Do exercise 8 on page 103

Slide 19 - Slide

Go back to vocabulary exercise 4 (page 101), then make new sentences with the other words from the wordlist of lesson 2 in your notebook. If you don't finish, no worries. You need to take your time for this at home
At home

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

We will start Lesson 2 of Unit 3 now. Watch the video together in class. Then do exercise 1 and 2 online.
Words:
equator
capital
game reserve
metropolis
tracking collars
peninsula
gained it's independence
coined
ethnic groups
ignorant 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

PRESENT PERFECT
Gebruik Present Perfect:
1. iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang.
2. iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat.

Voorbeelden:
1. I have lived in New York for seven years now.
    Ik woon al zeven jaar in New York. --> in het verleden begonnen en nog steeds bezig.

2. I have painted the door.
     Ik heb de deur geschilderd. --> in het verleden gedaan en je merkt nu nog resultaat.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

SIGNAALWOORDEN
  • JUST - NET
  • ALREADY - AL
  • YET - AL (IN VRAAGZINNEN)
  • NOT YET - NOG NIET
  • ALWAYS - ALTIJD AL
  • NEVER - NOOIT
  • EVER - OOIT
  • SINCE - SINDS
  • FOR - (NU) AL
  • (FOR) HOW LONG? - HOE LANG

Slide 28 - Slide

Much / many
Hoe zat het ook alweer...?

Slide 29 - Slide

Step 1 :      Look at the word that follows much/many 
Step 2 :     Can you count this word?
Stap 3 :     Yes -->  many          No --> much

I don't have much / many time for sports this week. 
Does this shop has much / many products? 
John doesn’t always have much / many books in his bag.
How much / many homework have you got?
MUCH
MUCH
MANY
MANY

Slide 30 - Drag question

Do we use 
much or many 
with these words?
Much
Many
Milk
Children
People
Money
Water
Lemonade
Dogs
Pizzas
Sand
Pens

Slide 31 - Drag question

much / many / a lot of in een tabel

Slide 32 - Slide

Welcome DZ 3havo!
Get your stuff!
- Schoolbook
- Notebook
- Pen + marker 
- Digital device



timer
5:00

Slide 33 - Slide

What's for today?

- Homework check

- Do exercise 6 on page 60, 
then exercises 1, 2, 3 on page 64

- Grammar explanation "much, many, a lot of, (a) little, (a) few (make notes!)

- Time left: Kahoot game past simple


Slide 34 - Slide

Now go to page 57 and check ex. 2, 3 and 5 together.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide